6 man werden krijgsgevangen gemaakt (die later in de Vg. Holland zijn afge leverd). De onderofficier was in het bezit van een kaart met in rode opdruk de gevechtsopstellingen in de Peel-Raamstelling. Kort daarop ging een vijandelijke afdeling uit Dungen tot de aanval over, daarbij gebruik makende van zw.mitr. en mortieren, welke laatste zeer gedekt waren opgesteld J). De aanval werd niet krachtig doorgezet, zodat de afdeling, die front zuid maakte, de vijand op een afstand wist te houden. Het daaropvolgende verloop van het gevecht is uit de voorhanden gegevens moeilijk met juistheid te reconstrueren geweest, doch schijnt zich ongeveer als volgt te hebben afgespeeld. De B.C. liet het bataljon verzamelen bij de Dungenschebrug en wees de le Comp., die na aankomst in reserve was geplaatst, aan, om, te zamen met de reeds aanwezige afdeling onder C.-3-G.B.J., ter weerszijden van de weg naar Dungen in stelling te komen. Al het elders los te maken personeel, o.m. van 6 veld, werd bij die compagnie ingedeeld. De aan de Zuid-Willemsvaart achtergelaten delen van 3-G.B.J. en van de 3e Comp. behielden aldaar front naar het N. De 2e Comp., die zich als gevolg van het verzamelbevel van de B.C. langs de Zuid-Willemsvaart in de richting van de Dungenschebrug bewoog, moest zich tegen het vuur uit de richting Dungen dekken door aan de noordzijde van de zuidelijke kanaaldijk voorwaarts te gaan, hetgeen vertraging veroorzaakte. Op de N.oever van het kanaal vertoonde zich nog geen vijand. De B.C. begaf zich, toen de strijd aan de weg naar Dungen aan de gang was, persoonlijk met een aantal mannen het terrein in met de bedoeling, een mitrailleur tot zwijgen te brengen en door persoonlijk voorbeeld de troep aan te moedigen 2). Hij werd daarbij echter dodelijk getroffen en het bekend worden van dit sneuvelen had grote invloed op het toch al niet hoge moreel van de troep. Naar schatting te ongeveer 8.00 besloot C.-3e Comp., met het aan de Zuid- Willemsvaart staande deel van zijn compagnie terug te trekken in de richting 's-Hertogenbosch, hoewel zich aan de vaart nog geen vijand had vertoond. Hij verklaart, de andere kapiteins te hebben gewaarschuwd, doch deze zijn on kundig gebleven van zijn vertrek. Met deze compagnie trokken de meeste onder delen, die aan de Zuid-Willemsvaart stonden, mede terug, met uitzondering echter van de 2e Comp., die nog onderweg was naar Dungenschebrug. De luitenant-adjudant, die op bevel van de B.C. op de cp. was achtergebleven en van de strijd op het nieuwe front niet op de hoogte was, meende, nadat de 3e Comp. was vertrokken, dat hij nog alleen over was en vertrok na enige tijd 298 1) Naar later bleek, hebben de Duitsers een 500 tal inwoners hun huizen laten ontruimen, welke bewoners werden bijeengebracht in een Verenigingsgebouw. 2) De B.C. was oud officier van het K.N.I.L.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 316