1600 m te bezetten, aansluitend aan de noordvleugel van II-2 R.I., welke opdracht werd gehandhaafd, ondanks zijn mededeling, dat hij zijn compagnie niet bij zich had. De kapitein heeft toen de opstelling verkend en met zijn commandogroep pa trouille gelopen, tot hij van C.-II-2 R.I. te 12.30 opdracht kreeg, de rechter vleugel van dat bataljon te versterken. Tussen de linkervleugel van II-2 R.I. en het rechter bataljon (111-14 R.I.) van Vak Schaijk bevond zich het onbezette gedeelte van ongeveer 7 km, als gevolg van het niet aanwezig zijn van 1-3 R.I. en 1-6 R.I. De Vak C. heeft C.-Peel Div. hiermede tweemaal in kennis gesteld, doch deze had geen troepen, om het gat op te vullen. Dat er, zoals hij verklaart, een sectie van 4-2 G.B. werd aangewezen, om bij Dinther het kanaal te bezetten, moet op een misverstand berusten1). In de vroege morgen heeft de Vak C. een bericht van C.-Peel Div. doorgegeven aan de B.Cn., waarvan de tekst, zoals die te 7.00 werd ontvangen bij C.-II-17 R.I. luidde: „De taak is stand houden, teneinde het opmarcherende Franse leger ruimte te geven, zich te ontwikkelen". Te ongeveer 9.30 zijn de eerste patrouilles van de vijand voor het kanaal ver schenen. Enige pantserwagens werden afgewezen. De strijd ontbrandde echter eerst goed te ongeveer 11.00, doch daar de Vak C. geen telefonische verbinding had met zijn B.Cn. en deze niet met de C.Cn, die zelf door de grote breedte van hun vakken en het onoverzichtelijke terrein onvoldoende inzicht in de gebeurtenissen hadden, drong de gang van zaken slechts onvoldoende tot hem door. Te 11.00 meldde C.-4-2 G.B. zich met zijn compagnie (op rijwielen) terug bij C.-Vak Erp. Deze had zich te 6.00 uit Oirschot met hem in verbinding gesteld en opdracht ontvangen, na nog twee uur te hebben gerust, naar St. Oedenrode te komen. Daarna had hij te 7.30 Fransen te Oirschot gezien en vervolgens contact gehad met C-15 C.Pn., welk contact weer verloren ging. Toen de C.C. zich bij C.-Vak Erp meldde, droeg deze hem op, als vakreserve stelling te nemen ten W. van de Zuid-Willemsvaart, ter hoogte van de kunstweg naar Eerde, verbinding te zoeken met de Cn. van 11-17 R.I. en II-2 R.I. en door patrouilles verband met die bataljons te doen opnemen. (De C.C. moest bij ge brek aan een kaart werken op een door de Vak C. vervaardigde ruwe schets). De Vak C. deelde hem niets mede omtrent de aanwezigheid ter plaatse van 1-15 G.B. De C.C. gaf, na verkenning, te ongeveer 13.30 bevelen voor het stelling nemen2). 304 1) Indien de Cn. van Vak Schaijk en Vak Erp de toestand goed hadden gezien, zou met 1-15 G.B. 4-2 G.B. en het teruggetrokken personeel van 1-6 R.I. nog bezetting van de voornaamste punten hebben kunnen plaats hebben. 2) Het gevecht aan de Zuid-Willemsvaart was toen in volle gang.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 322