door ordonnansen zo goed mogelijk aan de B.Cn. mededeling doen, dat de terug tocht in nachtmarsen moest worden voortgezet naar Roosendaal. Naar Breda gereden zijnde, deed hij ook daar de doortrekkende troepen naar Roosendaal verwijzen en daarop begaf hij zich in die richting. Het bleek echter, dat Roosendaal in brand stond en daarom ging hij met de hem vergezellende officieren (w.o. ook C.-III-26 R.I.) en ongeveer 200 man naar de omgeving van halte Zeppe, in het gehucht Zegge, waar hij in een klooster ging legeren. Het gerucht, dat Roosendaal in brand stond, was overdreven. Tal van troepen onderdelen hebben zich hierdoor van het hun opgegeven verzamelpunt doen af dringen. Bij de beschrijving van de operaties der Fransen werd medegedeeld, dat de over Roosendaal opmarcherende delen der 25e gemot.I.Div. door hevige lucht aanvallen werden geteisterd, welke opmars de Duitsers trachtten door lucht bombardementen stop te zetten, doch die ondanks verliezen werd voortgezet. Thans zullen de lotgevallen van de bataljons worden beschreven. 1-27 R.I. De terugtocht op de Zuid-Willemsvaart had over het algemeen op regelmatige wijze plaats gehad, vooral in aanmerking nemende, dat deze had moeten wor den uitgevoerd, niettegenstaande er nog geen aanraking met vijand was geweest. Er had veel munitie en verbindingsmateriaal moeten worden achtergelaten. De M.C. had twee zw.-mitr. moeten achterlaten, doch daartegenover stond, dat op 10 Mei nog enige zw.mitrailleurs, door onderdelen van de Maaslinie in veiligheid waren gebracht en waren medegenomen. De Zuid-Willemsvaart was bezet van zuid naar noord door de 2e Comp. van Stipdonk tot het Eindhovenschekanaal (inb.), de 3e Comp. tot aan de spoorlijn bij Helmonden de le Comp. te Helmond. Deze laatste compagnie kreeg dus, hoewel zij een moeilijk stadsgedeelte moest verdedigen, dezelfde frontbreedte als de beide andere compagnieën, die in veel gunstiger vakken waren opgesteld. Volgens C.-le Comp. luidde zijn opdracht: Zo lang mogelijk stand houden, daarna terugtrekken op Hout. Ook uit andere gegevens blijkt, dat de B.C. een terugtocht had voorzien in de richting Eindhoven en daartoe aanwijzingen had gegeven. De B.C. had zijn cp. gevestigd te Hout (oude cp. van C.-Peel Div.). Toen hij on geveer 13.00 bij de Vak C. werd ontboden, had hij nog niet kunnen ontdekken, waar C.-le Comp. zijn cp. had gevestigd; wel had hij de beide andere C.Cn. bezocht. Te 14.15 van de Vak C. terugkerende op zijn cp., kwam er een telefonisch be richt van de burgemeester van Helmond, dat de Duitsers het politiebureau hadden bezet. Het gelukte hem toen niet meer, de R.C. in te lichten, daar de telefoon niet meer werkte. 317

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 335