Op grond van het ontvangen bevel, terug te trekken op het Wilhelminakanaal bij Zon en Breugel, zond hij bevelen per ordonnans uit aan zijn C.Cn., welke hun bestemming voor een deel niet hebben bereikt. De inhoud daarvan is niet meer bekend, doch de richting van de terugtocht was over Mierlo, Stiphout en Nunen. Te 15.00, nadat de B.C. zijn bevelen per ordonnans had uitgezonden, verscheen er een vaandrig van de te Helmond geplaatste pag., die mededeelde, dat de brug te Helmond in de weg EindhovenDeurne niet gesprongen was en dat de Duit sers haar onder dekking van vrouwen kinderen hadden overschreden1). Dit was voor de B.C. aanleiding, om een nieuw bevel door middel van ordon nansen uit te zenden, inhoudende, dat de compagnieën zelfstandig mochten terugtrekken naar Nunen. Hij begaf zich nu met zijn staf op weg om via Geldrop de bruggen bij Zon en Breugel te gaan verkennen, zonder maatregelen te nemen, dat te Nunen aankomen de onderdelen werden opgevangen. Waarom deze verkenning niet aan een officier werd opgedragen, daar de B.C. toch op het verzamelpunt Nunen behoorde te zijn, is niet bekend. Tussen Geldrop en Nunen ontmoette hij de verplegingsofficier van 11-27 R.I., die mededeelde, dat dit bataljon uit elkaar was geslagen, dat de B.C. was gevangen genomen en dat de R.C. had bevolen, dat moest worden verzameld te Tilburg. Ook deelde deze officier mede, dat de bruggen over het Wilhelmina kanaal waren vernield. Men zou denken, dat de B.C. nu alle pogingen in het werk zou stellen, om zijn compagnieën verzameld te krijgen en, daar zijn laatste bevel inhield „verzamelen te Nunen", zich daarheen zou begeven. De B.C. deed dit echter niethij zond wederom ordonnansen uit met het bevel, dat niet verzameld zou worden te Nunen, doch dat de compagnieën zelfstandig moesten terugtrekken op Tilburg (hemelsbreed 32 km van Nunen verwijderd). Hijzelf begaf zich daarop met zijn adjudant naar Tilburg, om contact op te nemen met zijn R.C., hetgeen hem gelukte. Later heeft hij daar ook de Cn. van de 2e Comp. en M.C. ontmoet, die hij doorzond naar Roosendaal. De beoordeling van deze bevelvoering kan aan de lezer worden overgelaten. Bij de compagnieën was het verloop van zaken als volgt. De C. van de 2e (rechter) Comp. vernam van een zijner sectie Cn., dat van C.-3e Comp. een bericht was doorgekomen, dat de compagnie moest terug trekken op Eindhoven en vandaar op Tilburg. Op dat ogenblik was er enig con tact met vijand. De C.C. kon geen verbinding met zijn B.C. krijgen en trok daarop terug volgens 318 Dit bericht was een der vele opwindende geruchtenC.-le Comp. maakt hiervan geen melding.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 336