11-27 R.I. De B.C. had voor de terugtocht uit de Peel-Raamstelling Milheeze als ver zamelpunt aangewezen, waarheen de rechter compagnie met een grote omweg over kasteel Deurne was aangesloten. Via Bakel en Helmond had het bataljon te ongeveer 7.00 het toegewezen vak aan de Zuid-Willemsvaart bereikt, dat zich in het N. uitstrekte tot enige honderden meters ten N. van het Wilhelminakanaal. De gedurende de mobilisatie ingedeelde 3e zw.mitr. per sectie, waarvoor nog geen vervoermiddelen aanwezig waren, hadden moeten worden achtergelaten, evenals veel munitie, verbindingsmaterieel en de geweren t.p. Onderweg was er nogal wat personeel verdwaald of verdwenen, zodat b.v. van een sectie 24 man mankeerden. Het bataljon werd opgesteld, met van rechts naar links: le Comp., versterkt met een S.zw.mitr. en 2 stukken 6 veld, 2e Comp., versterkt met een S.zw.mitr. en een stuk pag., 3e Comp., versterkt met een S.zw.mitr. en twee stukken pag. De indeling van de 4e S.zw. mitr. is niet meer bekend. De mortieren werden opgesteld ten zuiden van Rikstel, georiënteerd op een huizencomplex voor de brug bij Aarle. De cp. van de B.C. werd gevestigd te Aarle. Het inzicht in het terrein op de O.oever was slecht en, zoals uit het volgende zal blijken, was het moreel van de troep, evenals elders, zeer gezakt door de onver wachte terugtocht en de vermoeienissen. Vóórdat de B.C. bij de R.C. werd ontboden, was er nog geen vijand gezien. Op de bespreking bij de R.C. ontving hij opdracht, zijn bataljon terug te nemen op het Wilhelminakanaal tot ter hoogte van Heikant (1,5 km ten W. van Lieshout). De B.C. ontbood zijn C.Cn. op zijn cp. en ontving zeer waarschijnlijk tijdens de bespreking nog telefonisch bevel van de Vak C., om terug te trekken op Tilburg, doch zekerheid hieromtrent bestaat niet. Juist waren de bevelen aan de C.Cn. gegeven (waarvan de inhoud niet bekend is), toen enige ontploffingen werden gehoord, waarvan later bleek, dat deze af komstig waren van de bruggen over het Wilhelminakanaal, die werden opgeblazen, zonder dat de B.C., die hiervoor opdracht had moeten geven, te voren machtiging was gevraagd. Door dit ontijdig vernielen van de bruggen door de vernielings detachementen werd tevens de telefonische verbinding met de Vak C. verbroken. De B.C. is, na het geven van zijn bevelen, in de richting Lieshout gereden en vond de bruggen gesprongen. Hij vond hierin geen aanleiding om te trachten, ten Z. van het kanaal naar het westen te trekken, doch deed al het mogelijke om zijn bataljon over het kanaal te brengen. Hij herinnerde zich, dat in de loop van de morgen een schip uit de Zuid-Willemsvaart het Wilhelminakanaal in was gezonden, dat zich bevond nabij de brug in de weg AarleBeek. Hij heeft daarop zo goed 324

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 342