mogelijk aan de in opmars zijnde compagnieën opdracht gegeven, daarmede het kanaal te overschrijden en inderdaad is het gelukt, het grootste deel van de 3e en een deel van de 2e Comp. over te brengen. De zw.mitrailleurs, de pag., de 6 veld en een aantal treinvoertuigen konden niet over het kanaal worden gebracht en werden in het water geworpen of vernield. Hoewel er geen contact met vijand was, heeft men blijkbaar gedacht, dat er geen minuut te verliezen was en het kostbare materieel doen verdwijnen. Of er geen mogelijkheid was, met behulp van dat schip of op andere wijze, het mate rieel over te brengen kan niet meer worden beoordeeld. Vermoedelijk is van invloed geweest, dat uit Beek groepen terugtrokken met overdreven verhalen over het doordringen van de Duitsers over Beek. De hardnekkigheid, waarmede deze B.C. vasthield aan het overzetten van zijn bataljon naar de noordoever, doet vermoeden, dat in zijn opdracht lag besloten, dat hij naar St. Oedenrode moest terugtrekken. Het overzetten geschiedde met kleine afdelingen en er was bij de overgezette delen nogal drang om te vertrekken. Er werd verzameld bij Lieshout en C.-M.C. ontving opdracht, die verzameling te ordenen. Na enige tijd, menende, dat de B.C. niet meer aanwezig was, heeft deze kapitein het overgezette deel in beweging ge zet naar St. Oedenrode. Vlak bij St. Oedenrode vernam hij van een sergeant in een pag. trekker, dat de brug bij Neinsel zou worden opgeblazen. Hij vernam tevens (aldus zijn verslag), dat de B.C. weder aan de staart van de colonne was en zond deze het verzoek, het commando over te nemen, waarna hij zelf met de trekker naar Neinsel reed, om te voorkomen, dat de brug zou worden vernield. Aldaar ontmoette hij C.-5- K.R.A., terwijl er een ordonnans van de Vak C. was met een bericht, dat deze te Tilburg verslag over de toestand van 11-27 R.I. wenste. De kapitein vond hierin aanleiding, om met C.-5-K.R.A. naar Tilburg te gaan. Volgens zijn verslag zou hij te Neinsel een wacht bij de brug hebben geplaatst en uit St. Oedenrode en Best auto's naar het bataljon hebben gezonden. Te Tilburg heeft hij te 19.00 de Vak C. gevonden, doch daar het ondoenlijk bleek, terug te gaan, heeft de Vak C. hem verder met het bevel belast over een afdeling van 27 R.I., waarmede hij westwaarts moest gaan. Deze C.C. had te Neinsel moeten blijven en zijn B.C. met het bericht van de Vak C. in kennis moeten stellen. C.-2e Comp. is, evenals een vaandrig-sectie C., zijn compagnie reeds kwijt geraakt, vóórdat het Wilhelminakanaal was overschreden. Een luitenant en een vaandrig hebben echter het grootste deel der compagnie over het schip naar de noordoever gebracht en zijn daarmede naar Lieshout en onder bevel van C.-M.C. naar St. Oedenrode getrokken. De kapitein zelf is over Zon gegaan, trof onderweg de verdwaalde vaandrig en is 325

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 343