De lotgevallen van de compagnieën waren de volgende geweest. Toen de B.C.
terugkeerde te Donk, was de tijdelijk met het bevel belaste C.-M.C. het terrein in,
om de berichten over het optreden van vijand te gaan controleren.
Onderweg vernam hij van 5-K.R.A. het bevel voor de terugtocht en tevergeefs
heeft hij daarop getracht, de M.C. te verzamelen; te St. Oedenrode verzamelde
hij ten slotte 25 man van zijn compagnie.
Bij de 3e Comp. was sedert 13.30 contact verkregen met vijand vóór het kanaal.
Zoals uit het overzicht van de Duitse aanval bleek, trad hier op de Aufkl. Abt.
van de 256e Duitse Div., die een bruggenhoofd moest vormen, waardoor vol
gende troepen naar het W. moesten oprukken.
De C.C. heeft het bevel voor de terugtocht niet rechtstreeks ontvangen, omdat
de ordonnans hem niet heeft kunnen vinden. Zijn cp. bevond zich achter de
N.vleugel van zijn compagnie en zijn vak was 2300 m breed.
De ordonnans vond wel een der sectie Cn. die het door hem gebrachte bericht
doorgaf aan zijn collega's en de terugtocht maar vast aanvaardde.
De C.C. zag een sectie wegtrekken, vernam de reden en deed bij de B.C. in
formeren, doch deze bleek vertrokken. Drie sectiën waren inmiddels teruggetrokken
en de C.C. deed toen ook de overgebleven sectie en de sectie pag. teruggaan.
Daarna ging hij zelf op weg en trachtte onderweg zijn compagnie te verzamelen,
hetgeen niet gelukte, daar ieder op eigen houtje was weggetrokken. Ten slotte had
hij te Neinsel 27 man van zijn compagnie verzameld, waarmede hij westwaarts trok.
C.-2e Comp. heeft het bevel voor de terugtocht ontvangen en doorgegeven.
De gang van zaken bij deze compagnie is niet geheel bekend; toen de verdediging
bij de brug te Donk werd los gelaten, is daar een Duitse afdeling over het kanaal
gekomen, die verwarring stichtte in het dorp Donk en enige onderdelen heeft
afgesneden en gevangen genomen.
De C. van de le (rechter) Comp. ontving te 15.00 bevel van de B.C., terug te
trekken op Mariahout. Hij verzamelde zijn compagnie en ging op mars, doch stuitte
op een vurende troep, zonder dat hij te weten kon komen, waarop werd gevuurd.
Hij ging een eind terug en nam opnieuw koers op Mariahout via Lieshout. Na
veel oponthoud bereikte hij Mariahout en nam stelling, zoals hem was bevolen.
De B.C. vond hij echter niet, enige uitgezonden ordonnansen keerden niet terug
en hij zag of hoorde lange tijd niemand meer.
Na enige uren, toen het reeds donker was, kwam 1-11-27 R.I. langs (zie blz. 326)
en na nog enige tijd gewacht te hebben, volgde hij deze compagnie en haalde haar
in, toen zij halt hield. Er bleek een Duitse patrouille te zijn gesignaleerd en de
beide compagnieën trokken behoedzaam verder.
Reeds werd bij 11-27 R.I. medegedeeld, dat de brug over de Dommel opgeblazen
bleek te zijn, dit riviertje door middel van omgezaagde telefoonpalen werd over
schreden en dat de compagnieën buiten het dorp in enige boerderijen werden
329