Samenvatting van de bewegingen van 27 R.I. Het regiment stond op 11 Mei, na enige dagen met onvoldoende nachtrust en na een vermoeiende en onverwachte terugtocht, aan de Zuid-Willemsvaart, uitgerekt over een front van 15 km, zonder artilleriesteun. De troep moest na aankomst onmiddellijk gevechtsopstellingen gaan maken achter de vaart, die zich voor ver dediging slecht leende. Het moreel van de troep was sterk gedaald door het plotseling moeten terugtrekken uit een stelling, waarin hij vertrouwen had en waarin nog geen ernstig contact met de vijand was geweest. Hiertoe werkte mede, dat officieren en troep de reden van de terugtocht niet kenden, dat niemand enig begrip had van oorlog, terwijl het gebrek aan nachtrust vóór 10 Mei en de vermoeiende nachtelijke terugtocht zelf hun invloed deden gevoelen. Op het ogenblik, dat de vijand contact met de Zuid-Willemsvaart opnam en de verdedigers dus de vuurdoop zouden ondergaan, moesten twee bataljons weder een terugtocht uitvoeren onder een hoek van 90° met het bezette front. De R.C. nam geen maatregelen, om de bruggen over het Wilhelminakanaal te doen openhouden, niettegenstaande hij in det.-III-26 R.I. en 1-41 R.I. daartoe de middelen ter beschikking had. Nauwelijks waren de bevelen gegeven voor de terugtocht op het Wilhelmina kanaal, toen een nieuw bevel van C.-Peel Div. kwam, inhoudende, dat moest worden teruggetrokken op Tilburg, welke plaats 35 km achter de linker vleugel en 42 km achter de rechter vleugel (aan de Zuid-Willemsvaart) lag. Terwijl zijn eerste bevel nog in uitvoering was, gaf de Vak C. nieuwe bevelen uit, door middel van motorordonnansen overgebracht, waarvan de inhoud niet met zekerheid bekend is, doch die geen wijziging in de terugtochtsrichting aan de B.Cn. schijnen te hebben voorgeschreven. Er was nu toch alle aanleiding aan de Cn. van I en II een terugtocht in westelijke richting voor te schrijven met b.v. als voorlopig doel Best of Oirschot. C.-IIe Bat., die toch door een officier zeer gemakkelijk moet te bereiken zijn geweest, daar hij het Wilhelminakanaal moest overschrijden, hield nu hardnekkig vast aan het overschrijden van het kanaal, waarbij grote wanorde ontstond en waarbij zelfs grote hoeveelheden kostbaar materieel in het water werden geworpen. C.-Ie Bat. heeft na het toevallig vernomen bericht omtrent 11-27 R.I. zelf zijn terugtocht in westelijke richting geleid. De toestand werd ten N. van het Wilhelminakanaal gecompliceerder, doordat in het nevenvak een algemene terugtocht plaats had, zodat slechts het feit, dat de Duitsers nog niet snel konden nadringen, verhinderde, dat alle op St. Oedenrode terugtrekkende troepen werden afgesneden. Toen te St. Oedenrode de chaos bleek, zou het aanbeveling hebben verdiend, de terugtocht uit Lieshout naar St. Oedenrode alsnog om te leiden over Zon, doch het is zeer moeilijk, thans uit te maken, of de Vak C. daarvoor de middelen 332

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 350