Daarna is de Franse verkennende afdeling op Tilburg teruggetrokken, waar het Wilhelminakanaal door delen van de brigade, die haar had uitgezonden, was bezet. De bruggen aldaar zijn toen vernield op last van de Fransen. Een detachement van 6 C.Pn. passeerde deze brug in een autobus juist, toen men op het punt stond, haar te laten springen. Dit detachement kwam veilig over, doch van drie infanteristen, die hadden willen waarschuwen, werd er een ge dood, verloor er een een arm, de derde een been. Enige vrijwilligers van 6 C.Pn. hebben daarna, op verzoek van de Fransen, de spoorbrug doen springen. g. DE TROEPEN VAN VAK ASTEN Uit Hoofdstuk III is gebleken, dat 30 R.I. (min I) en de uit de Maaslinie daarbij aangekomen onderdelen de Zuid-Willemsvaart hadden bezet van Sluis 13 tot pl. 81.5 bij Stipdonk, met als scheidingslijn tussen de bataljons een lijn loodrecht op de Zuid-Willemsvaart bij Sluis 11 (aan II). De gegevens over dit Vak, inzonderheid over de bevelvoering van de Vak C. zijn niet voldoende, om een geheel juist inzicht in de gang van zaken te geven, doch in grote trekken is deze wel te reconstrueren. De Vak C. Deze had zijn cp. gevestigd te Heeze (O.uitgang), waar hij telefonische verbin ding had met C.-Peel Div., doch niet met zijn B.Cn. In de vroege morgen van 11 Mei heeft hij aan zijn B.Cn. doen weten, dat een Franse pantserdivisie in Noord- Brabant opmarcheerde en te hulp zou komen. Namens de B.C. is C.-M.C. van 11-30 R.I. te Heeze geweest, om de aankomst en opstelling van het bataljon mede te delen en inlichtingen te geven over de geringe waarde van de opstelling en te ongeveer 8.30 bracht de Vak C. daarna een bezoek bij 11-30 R.I. Verschillende afdelingen, die te Heeze aankwamen, zijn door de Vak C., voor een deel met vrachtauto's, naar hun onderdeel teruggezonden. De B.Cn. hebben overigens geen contact met hem gehad. Te 11.00 ontving C.-III een schriftelijk bevel (zijn enige contact), inhoudende, dat extra brood moest worden aangeschaft en rekening moest worden gehouden met terugtocht na het invallen van de duisternis. Een dergelijk bericht heeft C.-II-30 R.I. echter niet bereikt. Na vernomen te hebben, dat de verpleging niet klopte, heeft hij de verplegings- officier van 2 G.B., toen deze met de treinen aankwam, opgedragen, voor de verpleging van het regiment zorg te dragen. Deze kwam terecht in het gevecht bij Someren en kon zijn levensmiddelen niet meer distribueren. 335 (Zie schets/kaarten Nrs. 10 en 12)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 353