gegaan in Z.W.richting. Onderweg sloot personeel van de nevencompagnie en de eigen compagnie aan, merendeels ongewapend, zodat de sterkte ten slotte 30 man bedroeg, waarbij aan wapens 7 geweren. Van een boer vernemende, dat Sterksel bezet was, nam de kapitein deze als gids, om de kunstweg naar Maarheeze te bereiken. Onderweg ontmoette hij de kapitein-adjudant van Vak Weert, die mededeelde, dat hij van zijn commandant door pantserwagens was gescheiden en dat Maarheeze bezet was en brandde. Gezamenlijk trokken zij in N.richting, met het plan, buiten Sterksel om Eind hoven te bereiken. Tegen het licht worden op 12 Mei bereikten zij een bosperceel bij de kunstweg SomerenHeeze, op welke weg zich onafgebroken vijandelijke colonnes bewogen, zodat in het bosperceel werd gedekt. Na vliegtuigverkenning te 7.00 werd de troep te 9.30 omsingeld en er ontstond een vuurgevecht, waarbij een sergeant en twee soldaten sneuvelden. De troep werd gevangen genomen en een soldaat, die uit de colonne vluchtte, werd neergeschoten. De strijd bij Sluis 11 had het volgende verloop gehad. De le Comp. stond bij Sluis 11 aangeleund aan een detachement van 2 G.B., dat zich op de rechtervleugel van 111-30 R.I. bevond. De compagnie telde 12 lt.mitr. en was versterkt met een sectie zw.mitr. (3 stukken) en 2 stukken pag., terwijl een sectie mortieren zodanig stond opgesteld, dat de weg naar Asten kon worden bevuurd. Te 12.00 verscheen de vijand aan de overzijde en ontbrandde het gevecht; te 15.00 waren er twee gesneuvelden en drie gewonden. Aanvankelijk werd, in samenwerking met het detachement van 2 G.B. goed weerstand geboden. Toen de ordonnansen van de C.C. naar de sectie Cn. telkens werden bevuurd, ging de C.C. op onderzoek uit en ontdekte een Duitser; toen hierop werd gevuurd, werd de cp. plotseling door een troep Duitsers overvallen, die volgens de C.C. ten N. van zijn compagnie over de Zuid-Willemsvaart waren gekomen en na een korte verdediging moest hij zich overgeven. De opstellingen bij Sluis 11 werden toen eveneens in de rug aangevallen en het grootste deel der compagnie werd gevangen genomen. Bij de 2e Comp. werd van de strijd bij Sluis 11 weinig bemerkt. Zij had een sectie afgestaan voor de tegenstoot op Someren, waarvan slechts een sergeant terugkeerde, terwijl de anderen vermoedelijk voor het grootste deel in W.richting waren afgevloeid. De compagnie is vervolgens nog verzameld voor de nachtelijke tegenstoot, welke de B.C. wilde doen uitvoeren, doch toen deze niet doorging, bezette zij wederom haar opstellingen. Daarna werd in de duisternis uit de bedrijvigheid op de O.oever afgeleid, dat de vijand voorbereidingen trof voor een overgang. 340

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 358