verloren en was meer westelijk terechtgekomen. Dit gedeelte heeft nabij Valkens- waard C.-4 G.B. ontmoet, die deze merendeels ongewapende mannen niet onder zijn bevel wilde nemen en zij zijn kort daarna in handen van de Duitsers gevallen. C.-2e Comp. had te ongeveer 18.00 het terugtochtsbevel van de B.C. ontvangen. Hij werd ongeveer gelijktijdig op zijn cp. aan de spoorlijn onder vuur genomen en heeft dat met zijn Co.groep beantwoord. Hij wilde per ordonnans het bevel door geven aan een der sectie Cn„ doch tijdens het geven van de opdracht kreeg de ordonnans een schot door het hoofd 1). De kapitein heeft zich daarna, toen de overmacht te groot werd, moeten over geven. De oudste luitenant heeft bevel gegeven aan het gedeelte van de compagnie, dat ten O. van de spoorweg stond, aan te sluiten bij het terugtrekkende 4 G.B. (zie hierna). Hij zelf ging zich op de hoogte stellen van de toestand bij de rest van de compagnie, die in front in vuurgevecht was gewikkeld. Bij het viaduct (nabij de spoorwegvork) bleek de bediening van 6 veld verdwenen te zijn en even later kwam hij onder vuur. Hij trachtte weg te komen, bereikte de spoorweg Weert—Eind hoven, doch bemerkte ten N. daarvan ook Duitsers, die juist de 41 C.Mr., waar de stukken net waren opgeladen, verrasten. Hij moest zich daarna gevangen geven. C.-3e Comp. had bemerkt, dat de vijand in zijn rug zat en tevens, dat de ver binding met de B.C., was verbroken. Naar voren gaande trof hij, tengevolge van aanwezigheid van vijand in front en een beschieting van de linker vleugel, de compagnie in wanorde aan. Hij trachtte orde te scheppen, doch slaagde er met een luitenant slechts in, 35 man te verzamelen, waarmede hij over de heide en dwars door het terrein in de duisternis Maarheeze bereikte. Op 12 Mei trok hij over Eindhoven in de richting Oirschot, doch toen het daar onveilig bleek, ging hij naar Boxtel, waar hem bleek, dat het gehele gebied door de Duitsers was bezet. Hij heeft toen zijn mannen van burgerkleding voorzien en hun opdracht gegeven, in kleine groepjes te trachten, de eigen troepen in de Vg.Holland te bereiken. Op 13 Mei ontmoette hij zelf de verplegingsofficier van het bataljon en bereikte met deze op 14 Mei per rijwiel 's-Gravenhage. 4 G.B. C.-4 G.B. had op 11 Mei door 1-20 R.A. doen vuren op doelen, waar vijandelijke waarnemingsorganen waren gemeld, en tevens enkele andere doelen onder vuur doen nemen. Tevens was hem de aanwezigheid van Duitse paw. te Weert gemeld, en dat door enkele burgers hulp aan de Duitsers werd verleend. Ook had hij berichten uit de voorste lijn ontvangen, dat door personen in burgerkleding op militairen werd geschoten. In de middag waren vijandelijke patrouilles en pant serwagens aan de kanaaloever verschenen en bevuurd. 357 1) Deze ordonnans is blijven leven, doch blind geworden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 375