De le Compagnie, die bij de mars van Weert naar de Maarheezer Hutten de staart van het bataljon vormde, was bij de schietpartij vrijwel geheel uit elkaar geraakt. De C.C. wist enkele mannen te verzamelen en trachtte daarmede, oostelijk aan houdende, weder aan te sluiten, hetgeen hem niet is gelukt. Hij heeft door het terrein gezworven en is de volgende morgen met een 20-tal militairen van ver schillende onderdelen te Sterksel aangekomen, waar hij aansloot bij de Vak-arts met het geneeskundig personeel. Verschillende andere groepen en alleen reizenden hebben nog door het terrein gezworven; velen hebben zich tot de capitulatie weten schuil te houden, anderen hebben zich in burgerkleding gestoken en hun woonplaatsen opgezocht, doch de meesten zijn vroeger of later in handen van de Duitsers gevallen. 1-30 R.I. De C. van dit bataljon had in de vroege morgen van 11 Mei, nadat de 3eCom- (vóór verdediging) was teruggenomen en vijand in het voorterrein was gemeld, maatregelen genomen, zich op zijn vleugel, bij Sluis 13 te beveiligen. Daarbij was hem gebleken, dat 11-30 R.I. op de Zuid-Willemsvaart was teruggetrokken, met de rechter vleugel bij Sluis 13. Toen de bedreiging op de W.vleugel van het Vak voelbaar werd, had hij, op bevel van de Vak C., zijn 3e Compagnie naar 11-41 R.I. gezonden met uit het gehele Vak na veel vertraging verzamelde auto's. Deze was door de nachtelijke terugtocht zeer vermoeid en zoals reeds is gebleken, was de leiding weinig voortvarend. Vervolgens heeft de B.C. in de namiddag, vermoedelijk ongeveer te 14.00, bevel ontvangen, dat hij na het invallen van de duisternis met zijn bataljon moest terug trekken over Sterksel naar Heeze. Later (vermoedelijk 18.00) ontving hij, volgens zijn verslag, telefonisch bevel, dat hij niet moest terugtrekken, doch ter plaatse moest blijven, welk bevel hij, door terug telefoneren, uitdrukkelijk heeft geverifieerd; daarna was de telefoon verbinding met de Vak C. verbroken. Te ongeveer 17.30 had de Vak C., zoals uit het voorgaande reeds bleek, op het bericht, dat pantserwagens over Budel naar Maarheeze oprukten, zijn kapitein adjudant met een ander officier ter verkenning naar Maarheeze gezonden, die niet waren teruggekeerd. Het is dus waarschijnlijk, dat hij, in afwachting van nadere ge gevens, wilde voorkomen, dat 1-30 R.I. vertrok en dat zijn bedoeling is geweest, na dere bevelen te geven. Of deze, daar de telefoon niet meer werkte, nog per ordon nans zijn verzonden, is niet bekend; in verband met de volgende gebeurtenissen is dit niet waarschijnlijk. Bij een verkenning bleek C.-I-30 R.I. daarna, dat 4 G.B. de stelling had verlaten en vervolgens, dat de cp. van de Vak C. was ontruimd. 360

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 378