Aangezien deze eerst te ongeveer 22.00 zijn cp. verliet, heeft de B.C. deze weten schap op zijn vroegst omstreeks 22.30 a 23.00 verkregen. Hij had reeds eerder van de bewoners vernomen, dat bij Someren werd ge vochten en dat grote Duitse colonnes tussen Someren en Heeze stonden. Nadat hem was gebleken, dat de Vak C. niet meer op zijn cp. was, zond hij patrouilles uit ter verkenning van de landweg over de Hutten en Hoef aan de Pan, die de enige terugtochtsweg voor het bataljon naar Sterksel vormde; deze pa trouilles keerden niet terug. In front had slechts patrouilleactie plaats, terwijl een pantserwagen de opstellin gen had bevuurd. De majoor kwam tot het besluit, dat terugtrekken niet meer mogelijk was en veranderde de opstelling van zijn bataljon zodanig, dat hij naar alle zijden was beveiligd. Hij deed de vleugel ombuigen en het eiland te Nederweert door de politietroepen ontruimen, die de zware wapens, in de kazematten gemonteerd, onbruikbaar maakten. Het bataljon werd geconcentreerd in en om de kern van Nederweert. In de duisternis werden branden waargenomen te Weert, doch eveneens in het N. en N.W. en de indruk bestond, dat het bataljon geheel geïsoleerd was. Na het aanbreken van de dag op 12 Mei had regelmatig vliegtuigverkenning plaats en uit de binnenkomende berichten bleek de B.C., dat Someren, Maarheeze en andere omliggende plaatsen door de vijand waren bezet, terwijl hij meende, dat ook zijn terugtochtsweg was afgesloten. Om al deze redenen achtte hij elke verdere actie nutteloos, en besloot hij tot overgave; te ongeveer 13.00 liet hij zijn bataljon verzamelen en tot legering overgaan. Vele soldaten waren verdwenen en van de Ptr. te Nederweert waren enige kor poraals naar Nederweert vertrokken, om te trachten, zich bij eigen troepen aan te sluiten, hetgeen was mislukt. Te ongeveer 16.00 werd het bataljon ontwapend, aan Duitse officieren over gegeven en naar Someren vervoerd als krijgsgevangenen. Het detachement Ptr. bleef in het door de bevolking verlaten Nederweert achter, om de orde te hand haven. Het is een merkwaardige bijzonderheid, dat C.-I-30 R.I. meende, dat zijn terugtochtsweg over Hoef aan de Pan was afgesneden, terwijl C.-II-30 R.I. (het noordelijk neven bataljon) in de nacht van 11/12 Mei op Hoef aan de Pan terugtrok en de gehele 12 Mei in de bossen aldaar bivakkeerde. Een nachtelijke terugtocht zou ook dit bataljon wel niet meer geheel aan de greep der Duitsers hebben ont trokken, doch de poging daartoe ware toch aan te bevelen geweest. 361

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 379