accessen in de Peel, waar permanente bewaking door politietroepen reeds sedert
1937 aanwezig was;
- infanterie;
- 3 en 6-2 R.H. in Vak Erp en 4-2 R.H. in Vak Schaijk.
De detachementen van 5 en 6 C.Pn. moesten na het uitvoeren van hun taak
terugkeren naar hun compagnieën, die de V en VI Div. bij de terugtocht volgden.
De eskadrons huzaren-wielrijder moesten eveneens naar hun regimenten terug
keren.
Het Peeldetachement genietroepen zou na het uitvoeren van de taak onder bevel
treden van C.-Peel Div., terwijl het geniedetachement Frets te Schijndel moest
verzamelen.
De vernielings- en versperringsvoorbereidingen omvatten vernielingen van
bruggen, veren, stuwen, sluizen en andere kunstwerken (bv. spoorweg-viaducten)
en versperringen, bestaande uit mijnenvelden, tankvallen, verhakkingen, asperges,
coupures in landwegen, putringversperringen, stalen deuren en geconstrueerd
stalen spoorweghekken bij de spoorbruggen over de Maas en zinkschepenver-
sperringen.
Enkele bijzonderheden worden hieronder uiteengezet.
Ten oosten van de Maas bevonden zich grenswachten en vernielings- en ver-
sperringsploegen, die behoorden tot de infanterie van de Maaslinie en die hun
lichte mitrailleurs aldaar hadden moeten achterlaten.
De op vrij grote afstanden van elkaar staande grenswachten, meestal een groep
sterk, moesten grensoverschrijding melden met behulp van motorordonnansen,
seinpistolen, een alarmschei of telefoon of meer van deze middelen te zamen.
Zij waren o.m. verbonden met de vernielings- en versperringsploegen. Deze
waren meestal sterk een man kader en vijf soldaten en hadden tot opdracht, een
voorbereide hindernis of versperring op de wegen, oost van de Maas, uit te voeren,
bestaande uit asperges, verhakkingen of brugvernielingen, sluiten van de gespaarde
openingen in putringversperringen e.d.
De leiding van de versperringsploegen was verschillend geregeld. Bij enkele
bataljons was voor het gehele bataljons vak een officier met het toezicht belast, bij
andere bataljons was dit per compagnie geregeld en ook bij deze laatste was de
toestand weder verschillend.
Bij de Maasbruggen waren uitgebreide maatregelen genomen.
De bewaking geschiedde in normale toestand door politietroepen, die tevens
belast waren met het doen springen van de bruggen. Zij waren na de algemene
mobilisatie geleidelijk aangevuld met infanterie.
De toestand, zoals die bij verhoogde spanning was, dus ook op 9 Mei, was als
volgt.
19