i. TROEPEN, NIET INGEDEELD IN DE VAKKEN Grensbataljon Jagers (G.B.J.) Bij Vak Erp is medegedeeld, dat de Vak C.1), nadat hem in de middag van 11 Mei was gebleken, dat zijn troepen van de Zuid-Willensvaart terugvloeiden, uit St. Oedenrode was vertrokken, het contact met zijn bataljons was kwijtgeraakt en zich over Best naar Oisterwijk had begeven, waar hij uit hoofde van zijn vroegere functie wist, dat zich de cp. van C.-G.B.J. bevond. Op deze cp. nam hij telefonisch verband op met C.-Peel Div., die hem een op dracht gaf, welke niet met zekerheid kan worden gereconstrueerd, daar het verslag van C.-Peel Div. zelf daarvan geen melding maakt. Volgens de C. van Vak Erp bepaalde C.-Peel Div., dat ten W. van Tilburg achter de Donge moest worden standgehouden. Volgens C.-G.B.J. luidde de opdracht, dat de Vak C. de onderdelen uit zijn Vak moest verzamelen bij Dongewijk (waar de Donge de kunstweg Tilburg Breda kruist, 5 km ten W. van de spoorwegovergang bij Tilburg) en dat hij daar de vijand zo lang mogelijk tegen moest houden. Aangezien G.B.J. niet tot Vak Erp behoorde en de Vak C. aan de C. van dat bataljon bevelen gaf, zal de opdracht wel hebben ingehouden, dat ook dit bataljon beschikbaar werd gesteld. Aangezien de Vak C. met geen van de eigen bataljons meer contact had, kon hij slechts een bevel geven aan C.-G.B.J., dat inhield, dat deze met zijn bataljon bij Dongewijk moest stelling nemen ter weerszijden van de kunstweg over een front breedte van 600 m. C.-G.B.J. heeft echter gemeend, dat zowel ten N. als ten Z. van zijn bataljon andere troepen zouden worden ingezet. Hoe was de toestand bij G.B.J. De le Compagnie was op 10 Mei te 20.00, nadat de 3e Comp. uit Goirle (naar Vak Schaijk) was vertrokken, verplaatst naar Goirle, doch op 10 Mei was een sectie als stafwacht gezonden naar C.-Peel Div., terwijl zich aan het Wilhelmina- kanaal, ten Z. van Tilburg verschillende wachten bevonden bij vernielingsobjecten. Een officier was op 10 Mei met een sectie tirailleurs, een zw.mitr. en een stuk pag. naar het vliegveld Gilze-Rijen gezonden om dit op de parachutisten te heroveren en op 11 Mei te 3.25 teruggekeerd, toen bleek, dat er geen parachutisten waren gedaald. Een luitenant en een vaandrig hadden bijzondere opdrachten te Tilburg. De compagnie telde te Goirle dus slechts ongeveer twee sectiën en bovendien een sectie zw.mitr. en twee sectiën a 2 stukken) pag. De 2e Compagnie, aanvankelijk te Eindhoven, had een aantal wachten, ter sterkte van 60 korporaals en manschappen als bewaking bij versperringen en aan het Wilhel- 362 Hoewel het Vak Erp als zodanig niet meer bestond, zal de aanduiding Vak C. gemakshalve worden gehandhaafd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 380