minakanaal en had bovendien op 10 Mei een detachement van een officier en onge veer 50 onderofficieren, korporaals en manschappen moeten plaatsen op het P.T.T.- kantoor te Eindhoven als bewaking, welke bewaking echter op 11 Mei was opge heven. De compagnie was 11 Mei te 5.30 naar Tilburg verplaatst en telde toen de res. kapitein, C.C., een luitenant, een vaandrig, een sergeant-majoor en ongeveer 110 onderofficieren en manschappen, waarbij 12 lt.mitr. Bovendien was er nog een sectie zw.mitr. (a 3 stukken) bij ingedeeld. De verplaatsing geschiedde met gevorderde vrachtauto's en autobussen en in Tilburg werd de compagnie op 11 Mei van de ene kazerne naar de andere verplaatst in verband met luchtaanvallen. De 3e Compagnie was naar Vak Schaijk gezonden en met 111-14 R.I. bij Dungen aan de Zuid-Willemsvaart aangekomen. Een sectie bevond zich sedert 10 Mei aan het Wilhelminakanaal bij Best e.o. De 4e compagnie bevond zich aanvankelijk te Vessem met een sectie aan het Wilhelminakanaal te Son, een groep te Westerhoven en grenswachten te Borkel, Bergeiksche Barrière, Luijksgestel, Witheit en Reusel. De C. van deze compagnie had op 10 Mei een Belgisch officier, die zich op de hoogte kwam stellen, naar C.-Peel Div. te Tilburg gebracht. Hij had toen opdracht ontvangen, zijn compagnie naar Tilburg te verplaatsen, zodra 16 C.Pn. in zijn vak de bruggen over de zuid noord lopende riviertjes zou hebben opgeblazen. Op 11 Mei te ongeveer 13.00 trok de compagnie per rijwielnaar Tilburg en de C C. kreeg te Hilvarenbeek contact met Franse troepen, die verzocht schijnen te hebben, de brugvernielingen te staken, aangezien zij daarvan veel last ondervonden. De kapitein heeft zich daarop naar C.-Peel Div. begeven en deze ingelicht, die daarna aan C.-16 C.Pn. bevel deed geven, de vernielingen te staken. De C.C. zelf kreeg, zonder dat de B.C. dit wist, opdracht, in de vroege morgen van 12 Mei een stelling te bezetten bij Dongewijk 2). In verband met de luchtaanvallen op de W.uitgang van Tilburg verplaatste hij zijn compagnie van de Willem II kazerne te Tilburg naar Goirle, waar deze aan kwam, nadat de le en 2e Compagnie reeds vertrokken waren. De kapitein ging daarna, naar hij mededeelt, de stelling bij Dongewijk verken nen. Volgens zijn verslag had hij te voren aan zijn oudste luitenant medegedeeld, dat op 12 Mei te 6.00 naar deze stelling zou worden afgemarcheerd. Die luitenant herinnert zich van deze mededeling niets en heeft daar ook niet naar gehandeld. De kapitein is door de andere C.Cn. bij Dongewijk niet gezien en heeft geen contact met zijn B.C. gehad; hij is door onbekende oorzaken eerst in de morgen van 12 Mei te Goirle teruggekeerd en vond toen zijn compagnie vertrokken. 363 x) De C.C. had zich op 10 Mei in het bezit gesteld van de auto van de kapitein van St.-Peel Div., die bij de uitvoering van zijn opdracht, contact te zoeken met de Belgen, was verongelukt. Dit berust op het verslag van deze C.C.andere verslagen maken er geen melding van.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 381