verliezen aan mensen werden toegebracht, doch waardoor vele paarden werden ge dood en andere wegrenden, auto-materiaal en voertuigen werden vernield of be schadigd en een grote chaos ontstond. De luitenant-adjudant van C.-G.B.J. is met een deel van de trein daaruit gekomen, vond te Dongewijk niemand, behalve een luitenant van de le Comp., die van een bijzondere opdracht te Tilburg was teruggekeerd en beiden trokken met de trein door naar Rijen. C.-G.B.J. kwam, vermoedelijk te 19.00, te Dongewijk aan in zijn auto, waarin, behalve hij zelf, een toegevoegd luitenant, de korporaal-chauffeur en een korporaal schrijver zaten, terwijl een motorordonnans met achterop een luitenant van de staf, volgde. De 2e Compagnie kwam eveneens tussen de colonnes terecht en onderging de bombardementen, met het gevolg, dat de kapitein te Dongewijk aankwam met een luitenant, een sergeant-majoor adm. en 10 a 15 onderofficieren en soldaten. Alle mitrailleurs, die op één vrachtauto waren vervoerd, waren achtergebleven het personeel was verspreid en met andere terugtrekkende colonnes meegetrokken. Voor de stelling bij Dongewijk waren aldus beschikbaar de twee kapiteins, een luitenant, een sergeant-majoor instr., een sergeant-majoor adm. en ongeveer twee sectiën tirailleurs; bovendien een luitenant met een sectie zw.mitr. en twee vaandrigs, ieder met hun sectie pag. C.-2e Compagnie gaf zijn bevelen voor het innemen der stelling en de B.C., die onder de indruk van het bombardement was, vestigde, na een korte bespreking, zijn cp. in een boerderij, die volliep met vluchtelingen, weshalve hij zich spoedig weder verplaatste naar een tweede boerderij, waar hij nog eenmaal contact heeft gehad met de oudste der beide kapiteins. Om de verdere gang van zaken te begrijpen, moet men zich de toestand in deze omgeving in de avond van 11 Mei en de daarop volgende nacht voor ogen stellen. Langs de weg van Tilburg naar Breda trokken de troepen van de Vakken Erp en Bakel terug op grond van verschillende aanwijzingen, die inhielden, dat zou worden verzameld bij Gilze-Rijen, voor anderen te Breda en weer anderen te Roosendaal. Daartussen bewogen zich kleine groepen van de Vakken Schaijk en Asten en treinen met paarden-, zowel als autotractie. Een deel dezer troepen was ongewapend en de verplaatsingen geschiedden per rijwiel of op allerlei soorten auto's en autobussen. Slechts enkele onderdelen waren intact onder eigen commandanten, doch het merendeel bestond uit toevallig bij elkaar gekomen of gevoegde mannen, al of niet onder bevel van officieren, die hen hadden verzameld. De meeste troepen waren hier en daar onder luchtaanvallen geweest. Geruchten over parachutisten deden de ronde en overal werden lieden van de 5e colonne aanwezig geacht. De tucht was slecht en er heerste veel wantrouwen. Over de 365

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 383