De B.C. had, hoewel geen verhoogde gevechtsvaardigheid was bevolen, in de vroege morgen van 10 Mei, bij het overvliegen van de Duitse vliegtuigeskaders, de compagnieën doen alarmeren. In verband met de zware bewakingsdienst waren (zie blz. 23) de ladingen van de vernielingsobjecten afgenomen en in de nabijheid opgeborgen. Te 5.00 ontving de B.C. van C.-III L.K. bevel (zie blz. 193), de vernielingen front-zuid uit te voeren, waarmede nu, door het opgeborgen zijn van de ladingen, vrij veel tijd was gemoeid. Te ongeveer 6.00 ontving de B.C. bevel van C.-III L.K. om, zonder op de terugkeer van de springploegen te wachten, naar Moerdijk op te rukken en de parachutisten uit het bruggenhoofd te verdrijven. De B.C. heeft daarop zijn compagnieën met gevorderde auto's op mars gezonden en het bataljon tegenover de Duitsers ontwikkeld, die zich, na het uitschakelen van de bezetting van het bruggenhoofd en de luchtdoelbestrijdingsmiddelen, hadden genesteld in de opstellingen en de kazematten, die door 6 G.B. hadden moeten worden bezet De toestand was als volgt geworden: De 2e Compagnie, met een sectie zw.mitr. en een sectie pag., was met drie sectiën ten N. van Zevenbergschenhoek tot het gevecht ontwikkeld, terwijl de 4e Sectie een km meer westelijk achter de Pelgrimsdijk was geplaatst. De le Compagnie, met een sectie zw.mitr. en een sectie pag., was ter hoogte van Blauwe Sluis in gevecht. Van de 3e Compagnie (drie sectiën) bevond zich de sectie, welke afkomstig was uit Strijbeek en ingedeeld was bij de 2e Compagnie, op de uiterste west vleugel, ten Z. van Moerdijk bij Lochtenburg. Dit punt was, op een niet opgehelderd bevel, verlaten door twee sectiën van 12 M.C. en een sectie van 3-III-28 R.I. van de oorspronkelijke bezetting, die waren teruggetrokken op Willemstad en daar over het Hollandsch Diep trokken. De C. en de twee overige sectiën der 3e Compagnie bevonden zich ten W. van Lage Zwaluwe in contact met de Duitsers. Het front van het bataljon was aldus ongeveer 8 km breed, zonder stootkracht op enig deel van het front. Een aantal vernielingsploegen keerde in de loop van de dag bij het bataljon terug. 378 Het inundatie-personeel te Moerdijk heeft in de vroege morgen van 10 Mei op eigen initiatief getracht, tot waterinlaat over te gaan, doch het gelukte slechts, de meest westelijk gelegen sluizen te bereiken. Het personeel werd gevangen genomen, behalve een korporaal, die naar Willemstad wist te ontsnappen. De Duitse troepen hebben daarna de waterinlaat spoedig stop gezet, zodat slechts enig terrein is geïnundeerd geweest. Aangezien de Duitse valschermtroepen de Nederlandse bruggehoofdstelling hebben bezet, zou een volledige inundatie de Duitse verdediging ten goede zijn gekomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 396