vangen, zodat ten slotte een compagnie van 100 man, verdeeld in drie sectiën, kon worden gevormd. Bij een verkenning bleken Zevenbergschenhoek en Zevenbergen door de eigen troepen ontruimd en, op zoek naar de B.C., kwam de luitenant te Beek in contact met een Franse commandant, van wie hij een opdracht vroeg. Hem werd toen op gedragen, opstellingen in te nemen aan de Mark ten O. van Zwartenberg, ter beveiliging van de opstellingen der Fransen aan de spoorlijn BredaEtten (zie hierna). C.-6 G.B. was op 11 Mei na zijn bezoek aan majoor Michon met veel vertraging tengevolge van de luchtbombardementen teruggekeerd te Zevenbergen, waar hij bemerkte, dat zijn luitenant-adjudant de cp. had verplaatst naar Zwartenberg, een gehucht aan de Mark 21/2 km Z.O. van Zevenbergen. Hij besloot, zijn bataljon van het bruggenhoofd Moerdijk los te maken en dit te Zwartenberg te verzamelen. In de vroege morgen van 12 Mei kreeg hij hier bijeen: le Comp. (min de sectie, die bij de 3e Comp. was aangesloten), 2e Comp. (min Co.groep, de 4e Sectie en sectie Lochtenburg), onder bevel van de oudste luitenant, de beide sectiën zw. mitr.. de beide sectiën pag. en de korpstrein. De beide sectiën te Zwarte Schaap ontvingen geen verzamelbevel. Het gelukte niet, verband met de 3e Comp. te verkrijgen. Aan de beide aanwezige compagnieën gaf hij nu opdracht, zich ter weerszijden van de brug bij Zwartenberg achter de Mark op te stellen. De B.C. trachtte daarna te vergeefs C.-Peel Div. telefonisch te bereiken, hoewel hij in de middag nog van deze had vernomen, dat het stafkwartier zou worden ver plaatst naar Princenhage. Daarom ging hij op 12 Mei te 2.00 zelf op verkenning naar Princenhage, doch bij Etten kwam hij te 3.30 in contact met Franse officieren, die hem verwezen naar hun generaal, die zich ongeveer 500 m ten W. van het gemeentehuis te Etten bevond1). Na dezen de opdracht van 6 G.B. en de toestand te hebben uitgelegd, verzocht de generaal hem, stelling te nemen in de lijn LeurGeerstraat (1500 m ten W. van Leur), een opstelling, kennelijk dienende ter rechtstreekse beveiliging van de cp. te Etten. Te 7.00 was die stelling bezet met een compagnie te Leur en een compagnie bij 382 0 Te Etten was de cp. gevestigd van de commandant van de infanterie van de 25e gemotoriseerde Div., generaal Monniaut. Te Rucphen bevond zich de commandant van de hoofdmacht, welke functie werd vervuld door de artillerie-commandant der divisie, kolonel Meunier. De D.C. had zijn cp. te Antwerpen. Volgens het boek L'Armée Giraud en Hollande is 6 G.B. opgetreden in de zóne, die door de 2 G.R.D.I. werd bezet, dat was een verkenningsgroep, behorende tot de Groupement de Beau- chesne.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 400