De bezettingen van Stadschendijk en het voorm. Werk bij Bovensluis werden teruggenomen op de O.uitgang van Willemstad en op Bastion 7, gelegen aan het Hollandsch Diep. C.-le Comp. was aanvankelijk nog op voorm. fort de Hel, doch later (verm. als uitvloeisel van het hierna genoemde bevel) te Willemstad. Hoewel hij zich niet bewust was, dat hij van zijn commando was ontheven, was zijn houding passief en verdroeg hij het ingrijpen van zijn jongere collega. Op 11 Mei te 12.30 legde C.-M.C. in een schriftelijk bevel het mondehng be- volene neer, welk bevel het hoofd droeg: „C.-M.C.-II-39 R.I.", door hem was ondertekend, gericht was aan alle met een taak belaste officieren en onderofficieren, dus ook die der le Comp., doch niet duidelijk vast legde, wie nu commandant der stelling was. Als cp. voor C.-le Comp. (die feitelijk was uitgeschakeld) werd bepaald Bastion Nr. 7 te Willemstad, voor C.-M.C. het voorm. fort de Ruyter. Deze toestand was, wat de bevelvoering over een stelling in oorlogstijd betreft, volkomen onjuist, doch daarin is geen verandering gekomen tot 12 Mei. Te 11.00 van die dag kon C.-M.C. geen verbinding meer krijgen met C.-Groep Spuix), doch wel met C.-34 R.I. te Klaaswaal. Van deze ontving hij op dat tijdstip, namens deGroeps C., bevel om contact te gaan opnemen met de Fransen te Steen bergen en daarbij inlichtingen te geven omtrent de toestand aan Nederlandse zijde, zowel ten N. als ten Z. van het Hollandsch Diep en de grote rivieren, welke hem in extenso werden gegeven. Per rijwiel naar Steenbergen gereden zijnde, werd de kapitein met een Franse auto naar Oude Molen (ten N. van Bergen op Zoom) gebracht. Daar vernam hij van luitenant-kolonel Moslard de opstelling van de Franse troepen, die zich bleken te bevinden bij de bruggen van Dinteloord en Stampersgat, te Steenbergen en bij Oude Molen, terwijl Franse troepen van een ander onderdeel zich bij Standaar- buiten zouden bevinden. Hij lichtte luitenant-kolonel Moslard in omtrent de aanwezigheid bij Moerdijk van een Duits bruggenhoofd en de bezetting van het eiland van Dordrecht door de Duitsers2). Te 17.00 bracht hij verslag uit aan de Chef Staf-Groep Spui en nam daarna opnieuw contact op met luitenant-kolonel Moslard, die hem mededeelde, dat be halve de bezettingen te Dinteloord, Stampersgat en Standaarbuiten ook verder oostelijk Franse troepen stonden, dat te Breda en te Etten een bataljon op auto's was aangekomen, dat Roosendaal was bezet door infanterie, Tilburg door lichte troepen eri dat de kolonel de Beauchesne zijn commandant was met zijn cp. ten Z. 387 Deze had zijn cp. enige malen verplaatst. 2) De verdere inlichtingen betroffen de toestand bij Rotterdam, op het eiland van Dordrecht, op Beijerland en in de Hoeksche Waard.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 405