Later in de middag kwamen berichten binnen omtrent contact met de vijand in de omgeving van Logtenburg, Z. van Moerdijk (13.00). Toen de verkenning zou worden uitgestrekt tot Geertruidenberg, kwam het bevel, deze te staken en terug te trekken achter de Mark, terwijl nog later 5 pelotons van deze Groep moesten worden gedirigeerd in de richting van Teteringen (N.O. van Breda), ten einde het contact te bewerkstelligen met een compagnie van het Franse 38e R.I., die zich daar bevond. Ook werd een groep aangewezen, om het vliegveld Woensdrecht te bezetten. Opmars van de divisiën In Hoofdstuk IV werd medegedeeld, dat achter de lichte troepen het XVIe Corps d'Armée (zuid) en het Ie C.A. (noord) zouden opmarcheren naar de lijn Turnhout (of St. Leonard) de Mark Breda, terwijl uit het voorgaande bleek, dat de Groupement de Beauchesne zo mogelijk het gebied ten N. daarvan tot Geertruidenberg moest bezetten. Voor Nederland is slechts het Ie C.A. van belang. Uit blz. 292 bleek, dat de voorhoeden van de 25e D.I.M. over Roosendaal en Hoogstraten opruk ten en hadden te lijden van de Duitse luchtaanvallen bij Roosendaal en Prin- cenhage. In de loop van 12 Mei namen het 38e R.I. (noord) en het 121e R.I. (zuid) geheel stelling, die zich aan de Mark van Minderhout tot Terheijden inrichtten. Van 121e R.I. namen twee bataljons op Belgisch gebied stelling, terwijl het Ille Bat. de Mark' in de omgeving van Strijbeek bezette. Van 38 R.I. kwamen in voorste lijn het Ille Bat. te Breda en Ginneken en het Ie Bat. van station Breda tot Terheijden, terwijl het He Bat. te Princenhage in reserve kwam. De artillerie stond o.m. in de omgeving van Beek bij Breda opgesteld. De beide genoemde regimenten stonden onder bevel van generaal Monniaut, de commandant van de infanterie der divisie, die zijn cp. vestigde te Etten De hoofdmacht was onder bevel gesteld van de D.A.C., kolonel Meunier, die zijn cp. vestigde te Rucphen. De D.C., generaal Molinié, had zijn cp. te Antwerpen gevestigd, om in nauw contact te blijven met de Belgische bevelhebbers, hetgeen nodig was voor de doormars van zijn hoofdmacht, waarmede enige dagen gemoeid zouden zijn. Reeds werd op blz. 293 medegedeeld, dat de gebeurtenissen in België er toe noodzaakten, om van het Vile Leger niet meer eenheden ten N. van Antwerpen te brengen. Aangezien 38 R.I. zich te Breda ter hardnekkige verdediging ging inrichten, 400 Zie bij 6 G.B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 418