men en op 14 Mei te 18.00 werden bevelen ontvangen tot teruggaan op de Vg. Antwerpen. Vorenstaand overzicht toont, hoe het Franse Vile Leger in een voortreffelijk geregelde opmars, met grote snelheid naar Noord-Brabant werd verplaatst, zodat de lichte troepen reeds in de vroege morgen van 11 Mei te Tilburg en Breda aan kwamen en de gemotoriseerde delen van de hoofdmacht op 12 Mei volgden. Onze neutraliteitspolitiek was oorzaak, dat de samenwerking met de Franse troepen niet te voren was geregeld, dat op een dergelijke snelle komst niet was gerekend en dat de operaties aan Nederlandse en Franse zijde volgens geheel verschillende conceptie werden gevoerd. Terwijl de Fransen beoogden het aaneensmeden van de Belgische verdediging met de Nederlandse in de Vg.Holland, ten einde een aaneengesloten front te ver krijgen van de Noordzee naar Zwitserland en hun opmars was geregeld naar een zone ter hoogte van Breda (Tilburg), die met goede kans kon worden bereikt, was aan Nederlandse zijde besloten, de hoofdkrachten uit Noord-Brabant terug te nemen en slechts een zwakke vertragende verdediging te voeren aan de Maas en in de Peel-Raamstelling, waarvan de tijdige versterking door de Franse troe pen, gezien de afstand tot de Duitse grens, niet kon plaats hebben. Bij aankomst van de Fransen waren tot hun verrassing III L.K. en Lt.Div. reeds over de Maas en Bergsche Maas terug getrokken, was de terugtocht uit de Peel-Raamstelling in volle gang en hadden de Duitsers zich meester gemaakt van de Moerdijkbruggen. Hier waren Franse troepen uiterst gewenst geweest, doch juist hier onbraken zij, doordat de Groep, die langs het Hollandsch Diep had moeten oprukken, via Zeeland was gezonden en aldaar door allerlei oorzaken was opgehouden. Terwijl de le D.L.M. zich te Tilburg en verder zuidelijk inrichtte, ging de daarbij ingedeelde Gr. Lestoquoi niet verder dan het Wilhelminakanaal en het bezetten, althans verkennen van het gebied ten N. daarvan bleef achterwege. Dat over Keizersveer tot 12 Mei een doorgang naar de Vg.Holland open was, werd de Fransen niet bekend en het gevolg was, dat de Franse generaal, die zich naar Den Haag moest begeven, niet verder dan Breda kwam en na enige dagen van Duinkerken over zee de Vg.Holland bereikte. Tegen Moerdijk werd slechts een zwakke poging ondernomen en, al is het niet zeker, of de Gr. de Beauchesne, indien zij op 11 Mei bij Moerdijk was aange komen, zonder artillerie, het bruggenhoofd had kunnen vermeesteren, zo was toch de kans met deze goede troepen groter geweest. Het ontbreken van troepen ten N. van het Wilhelminakanaal was oorzaak, dat de N.colonne der 9e Pz.Div. geen enkele tegenstand op zijn marsweg naar de Moerdijkbruggen ondervond. 407

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 425