De samenwerking met de Nederlandse troepen faalde, als gevolg van de op
verschillende basis getroffen maatregelen.
C.-Peel Div. pleegde wel overleg, doch aan hetgeen hij vroeg, nl. versterking
van zijn troepen aan de Zuid-Willemsvaart, konden de Fransen niet voldoen. Zij
mochten en konden zich niet verder van het kwetsbare punt in hun verbindingen,
t.w. Antwerpen, verwijderen.
Het te Oost-Malle te zamen ontworpen plan, de Nederlandse troepen te brengen
op de N.-vleugel der Fransen tussen Tilburg en 's-Hertogenbosch, met vrijma
king van het Franse front, betekende voor een groot deel van de Nederlandse
troepen een flankmars over grote afstand. Dit plan zou, indien de omstandigheden
gunstig waren geweest, slechts voor een deel van de op 11 Mei aan de Zuid-
Willemsvaart aanwezige troepen uitvoerbaar zijn geweest, waarbij dan nog de
bezetting van de lijn Tilburg—'s-Hertogenbosch weinig zou hebben betekend.
Onder de geschetste omstandigheden kwam ook hiervan niets terecht.
Voor de troepen van Vak Asten en Weert viel een tijdige uitvoering a priori al
niet te verwachten.
Op 11 Mei en volgende dagen zagen de Fransen grote hoeveelheden troepen
terugvloeien.
Het daarna opgevatte plan, de teruggevloeide troepen achter de Fransen te
verzamelen, dat slechts door verschillende in der haast gegeven aanwijzingen aan
de troepen kon worden bekend gemaakt, had nog voor een deel kunnen worden
uitgevoerd, indien consequent was gehandeld, nl. indien een verzamelrayon en
een duidelijk bevelscentrum waren aangegeven.
Nu door de geschetste omstandigheden de Peel Div. geheel uit elkaar viel,
was de kans om een aantal verzamelde troepen met de Fransen in het kader van
hun operatiën te doen samenwerken, verkeken.
In het reeds genoemde boek: „L'Armée Giraud en Hollande" vertolkt de
schrijver de algemene klacht van de Franse commandanten, dat de Nederlandse
terugtrekkende troepen weinig bereid waren, de Fransen te helpen, behoudens de
uitzonderingen 6 G.B., het detachement Isaacs, en het detachement 27 R.I.
Deze klacht is gegrond; het besef, dat samenwerking geboden was met de Fran
sen, die voor dezelfde zaak streden, ontbrak nog. Echter moet hierbij niet worden
vergeten, dat de Cn. meenden, ergens te zullen worden gereorganiseerd en handel
den volgens de (vage) aanwijzingen, onderweg ontvangen. Bovendien waren de
terugvloeiende troepen gedemoraliseerd, gedeeltelijk ongewapend en weinig strijd
baar. Ten slotte werkte de Nederlandse uniform verwarrend op de Fransen, wer
den, als gevolg van de geruchten, vele Nederlandse soldaten voor verklede Duitsers
aangezien en belette het verschil van taal onderling begrip.
Toen een groot deel der Nederlandse troepen te Bergen op Zoom was aange
komen, van C.-Peel Div. elk spoor ontbrak en de C. in Zeeland het bevel deed
408