geven, de troepen af te voeren naar Zeeland, was de laatste kans op samenwerking
met de Fransen in Noord-Brabant verdwenen.
De C.Z. wist niets omtrent de Fransen in deze provincie, die op 13 en 14 Mei
zeer veel nut van enige Nederlandse onderdelen hadden kunnen hebben.
Zoals werd medegedeeld maakten de gebeurtenissen in België op 11 Mei het
noodzakelijk, de verdere opmars van het Vile Leger naar Noord-Brabant te staken,
zodat de aldaar aanwezige troepen niet werden versterkt.
Deze troepen moesten daarna terugwijken voor de Duitse druk en teruggenomen
worden op een zodanige lijn, dat afsnijden van Antwerpen werd voorkomen, doch
dat toch voldoende terrein werd behouden, om weder voorwaars te kunnen
gaan. Ook dit moest worden prijsgegeven, toen de doorbraak tussen Namen en
Sedan het noodzakelijk maakte, het Vile Leger elders in te zetten.
De verschillende teruggaande bewegingen zijn, de omstandigheden in aanmer
king genomen, goed uitgevoerd. Men moet bewondering hebben voor deze Franse
troepen, die in dagenlange actie's, zonder voldoende rust, zich tegen de moelijk-
heden opgewassen toonden. Het was een zware wissel op hun moreel, dat de met
zoveel élan begonnen opmars moest worden gestaakt en eindigde met een terug
tocht.
d. DE ONTRUIMING VAN NOORD-BRABANT DOOR DE
NEDERLANDSE TROEPEN
Uit Hoofdstuk IV bleek, dat de Peel Div. op 11 Mei vrijwel was opgelost.
Van Vak Schaijk weken twee bataljons op 12 Mei naar de Vg.Holland uit door
de Langstraat.
Van de Vakken Asten en Weert werden de bataljons afgesneden en gevangen
genomen en zwierven enkele groepen dagenlang door het terrein.
De bataljons van de Vakken Erp en Bakel trokken terug over Tilburg, waarheen
zich reeds een aantal onderdelen, losse groepen en alleentrekkenden hadden be
geven. Op aanwijzingen, vanwege C.-Peel Div. gegeven, trok de terugvloeiende
stroom verder naar het W. over Rijen naar Breda, behoudens een aantal onder
delen, die van Tilburg uit reeds naar het Z.W. afbogen. Ten W. van Breda
verspreidden de troepen zich naar het N., W. en Z. op grond van ontvangen aan
wijzingen, losse geruchten en op aanwijzingen van de Fransen.
Tengevolge van de reeds geschetste omstandigheden ontbraken in het gebied,
waar de terugtrekkenden zich heen begaven, bevelen, hoe verder moest worden
gehandeld. Die omstandigheden waren, kort samenvat, dat, hoewel C.-Peel Div.
aan C -27 R.I., aan C.-I-41 R.I., aan een officier van 17 G.B. en enkele anderen had
bevolen, dat moest worden verzameld te Roosendaal, hijzelf zich begaf naar Tilburg
en daarbij in handen van de vijand viel.
409
(Zie schetskaarten Nr. 15, 16, 17, 18)