1-13 R.I. (Zie biz. 307 e.v.) C.-I-13 R.I. kreeg bij St. Oedenrode bij elkaar de Cn. der le en 2e Comp. met het gros van hun compagnieën, terwijl C.-3e Comp. met zijn commandogroep daar wel is geweest, doch geen contact met zijn B.C. heeft gehad. Ook de sectie van de 13 Bt. 6 veld is te St. Oedenrode aangekomen onder de luitenant sectiecommandant, doch zonder de luitenant, afkomstig van de 6 veld van 15 G.B., die sedert de vorige avond bij hem was ingedeeld. Deze laatste is bij de le Comp. terecht gekomen. C.-3-15 G.B., die bij de bataljonsstaf was ingedeeld en een verkenningsopdracht had ontvangen, is op de een of andere wijze over Antwerpen in Zeeuwsch- Vlaanderen terecht gekomen. De luitenant-adjudant en de gasofficier, zijn na een terreinverkenning te St. Oedenrode aangekomen, doch vonden de B.C. niet meer. C.-M.C. heeft voor St. Oedenrode zijn B.C. nog gezien, doch daarna niet meer. De le en 2e Comp. trokken op bevel van de B.C. naar het westen terug, te voet, per rijwiel (met mannen achterop) en met enige auto's die telkens een aantal mannen moesten wegbrengen, om daarna nieuwe op te halen, hetgeen in vele ge vallen niet meer gelukte. De B.C. reed, na aankomst te Best, met zijn auto vooruit, werd door een mitrail- keurkogel in zijn arm verwond en, na in een boerderij te zijn verbonden, per particuliere auto naar Tilburg vervoerd en behandeld. In de nacht van 11/12 Mei trok hij met Franse troepen naar Riel, waar deze op een hindernis vastreden. Hij zelf reed per rijwiel naar Alphen, daarna achterop een motor naar Breda, waar hij met andere patiënten werd geëvacueerd over Zundert en Belgisch gebied naar Bergen op Zoom, vanwaar hij Middelburg be reikte en in de hoofdverbandplaats te Oost-Capelle werd opgenomen. Voor zijn aankomst te Tilburg had hij nog door een luitenant bericht van zijn verwonding doen geven aan de nakomende troepen van zijn bataljon, welk be richt echter slechts C.-le Comp. heeft bereikt. C.-le Comp., die zijn compagnie gedeeltelijk per rijwiel en gedeeltelijk te voet ver plaatste, kreeg met het bericht van de verwonding van de B.C. tevens opdracht, te verzamelen bij Gilze-Rijen. Bij aankomst bij het station aldaar vond hij slechts een vaandrig met 35 man van de rijwielafdeling, die hij inkwartierde. Op 12 Mei trok hij in een gevorderde auto naar Breda, doch de Fransen gaven te kennen, dat hij eerst te 19.00 een brug aldaar mocht passeren. Op dat uur meldde hij zich, doch hij werd slechts doorgelaten, nadat zijn mannen de wapens en uitrusting onder in de auto hadden gedeponeerd en de handen omhoog hadden gestoken. De vrees voor Duitsers in Nederlandse uniform had de Fransen blijkbaar te pakken. Plotseling werden Duitse vechtwagens gemeld en werd het vuur door de Fran sen geopend, zodat de Nederlandse groep ijlings de auto verliet en zich in veilig- 419

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 437