HOOFDSTUK II DE VERDEDIGING VAN DE MAASLINIE OP 10 MEI 1940 a. ALGEMEEN OVERZICHT Zoals reeds in Hoofdstuk I is uiteengezet, bevonden de bataljons in de Maas linie zich sedert 7 Mei in de graad van gevechtsvaardigheid: „verhoogd". Dit betekende, dat alle troepen aan de Maas zich bevonden nabij de gevechtsopstel lingen met piketten in die opstellingen. Aan alle B.Cn. is in de nacht van 9/10 Mei tussen 22.30 en 23.00 bevolen, dat ingaande 4.00 de gevechtsvaardigheid „volledig" moest intreden, welk tijdstip daarna is vervroegd tot 3.00. In het gehele grensgebied was het aan Duitse zijde gedurende de nacht van 9/10 Mei roerig en wezen de tekenen op de mogelijkheid van actie. Op grond van het bevel van C.-Peel Div. van 22.30 (zie blz. 24) is aan de com mandanten der afdelingen ten O. van de Maas opgedragen, de verhakkingen te stellen en de aspergeversperringen te sluiten, zonder doorknippen der draden; vernieling van bruggen e.d. mocht echter nog niet plaats hebben. Deze opdrachten waren niet overal aan de troepen, die aan de Maas stonden, bekend gemaakt, zodat de betekenis van de ontploffingen, die daarna werden ge hoord, aan velen niet duidelijk was. Hieronder volgt een algemeen overzicht van de Duitse aanval. Bij de beschrij ving van de verdediging van de Maaslinie zullen bij elk der Maasbataljons verdere details worden medegedeeld, voor zoveel die bekend zijn. De aanval op ons grondgebied had plaats door het 18e Leger (noord) en het 6e Leger (zuid) met als scheidingslijn: Kevelaer, Wanssum (18), Venraij (18), Helmond (6), Eindhoven (6), Baarle-Nassau (18). Het 18e Leger had opdracht, ten spoedigste de Nederlandse weerstand te breken en volvoerde deze opdracht door aanvallen op de grond door de noordelijke provinciën, over de IJssel, op het Maas-Waalkanaal en op de Maas ten N. van Wanssum, waarbij het zwaartepunt lag in Noord-Brabant. Gelijktijdig met de aanvallen op de grond had een aanval plaats op het hart van het land met een Luchtlandingskorps, dat zich moest meester maken van 's-Gravenhage en de bruggen bij Rotterdam, Dordrecht en Moerdijk. Van het 18e Leger viel het XXVIe Armeekorps (A.K.) aan tussen de Waal en de scheidingslijn met het 6e Leger, met als meest zuidelijke aanvalspunt Afferden. Dit A.K. bestond uit de 254e, de 256e Inf.Divisie en de 9e Pantserdivisie, terwijl op 10 Mei de S.S. Verfügingsdivisie (S.S.V.Div.) daarbij werd ingedeeld. 25 (Zie schets/kaart Nr. 1)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 43