voerden voor een deel naar Oude Tonge en Stad aan 't Haringvliet overgebracht. Te Steenbergen waren in de avond van 10 Mei een aantal buitengewone dienst plichtigen ondergebracht, waarna op 12 Mei een aantal geëvacueerden uit Willem stad aankwam, vnl. vrouwen en kinderen. Op Willemstad kwamen een 1000 stuks vee aan, die hadden moeten worden af gevoerd over Moerdijk. Getracht is, dit vee naar de Zuid-Hollandse eilanden te vervoeren, hetgeen echter niet meer gelukte, zodat het in en in de omgeving van Willemstad in de wei moest verblijven. Evacuatie van Breda Een afzonderlijke geschiedenis vormt de evacuatie der Bredase bevolking, die in de vroege morgen van 12 Mei op last van de Fransen is uitgevoerd. Hoewel Breda niet voorkwam op de lijst der te evacueren gemeenten, waren daar toch, dank zij het feit, dat de burgemeester oud-stafofficier was, voor alle mogelijke eventualiteiten wel voorbereidingen getroffen. De bevolking was ingedeeld in 51 wijken onder wijk- en reserveleiders, terwijl elke wijk in 20 groepen was onder verdeeld. Instructies waren opgemaakt en met de burgemeesters van omliggende plaatsen was opname en onderbrenging van inwoners van Breda besproken. Een en ander betrof dus een tijdelijke verspreiding van de stadsbevolking over korte afstand, terwijl ook voor vee een regeling was gemaakt. Toen de oorlog een feit was geworden, werden ongeveer 450 ouden van dagen uit het Gasthuis aan de Haagdijk naar Leur overgebracht. In Breda kwam op de avond van 10 Mei een transport met 400 zwakzinnigen uit „De Bolderhof" te Druten aan, die eerst op de K.M.A., doch later op het kasteel Bouvigne werden gehuisvest. Enerzijds kwamen reeds te 11 Mei 's morgens vroeg Franse troepen te Breda aan, anderzijds kwamen berichten binnen omtrent de opmars der Duitsers en het terugvloeien der Peeltroepen. Toen de burgemeester vernam, dat Franse troepen zich aan de Mark ter ver dediging zouden gaan inrichten, zond hij een wethouder en chef van de econo mische dienst van de burgerwacht naar Etten, waar de bevelvoerende Franse generaal zich ophield. Van de kolonel Denin werd in diens tegenwoordigheid vernomen, dat men meende, 58 dagen te kunnen stand houden en dat evacuatie van de bevolking noodzakelijk was. Aangezien afvoer naar het N. en O. onmogelijk was en naar het W. de bewegingen der Fransen zou hinderen, werden als enige mogelijkheid de wegen over Strijbeek-Hoogstraten en Zundert-Wuustwezel aangewezen, lei dende dus naar België. Ondanks de naar voren gebrachte bezwaren bleef het Franse standpunt, dat de evacuatie moest worden uitgevoerd, doch er werd in toegestemd, dat de zieken 443

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 461