en ouden van dagen op 12 Mei, de valide bevolking op 13 Mei zou vertrekken.
Te 19.15 verscheen een Frans officier ten stadhuize, die met nadruk advies
gaf, zo spoedig mogelijk te evacueren. Aangezien op Nederlands gebied onvoldoen
de ruimte aanwezig werd geacht, werd na telefonisch overleg met de Minister van
Binnenlandse Zaken tot evacuatie op Antwerpen besloten.
Aan de bevolking werd bekend gemaakt, zoveel mogelijk levensmiddelen mede
te nemen en vier grote vrachtauto's met levensmiddelen zouden van gemeente
wege worden medegevoerd. Vanwege de Minister zou contact met de Belgische
regering worden opgenomen.
Daarvoor aangewezen personen zouden langs iedere marsweg de colonnes vooraf
gaan en met iedere colonne van 1000 man zou een vrachtauto en geneeskundig
personeel voor hulpverlening medegaan, alsmede politie en een geestelijke. Na
het vertrek der massa zou de burgemeester met een kleine groep naar Antwerpen
rijden. Van de verschillene gemeentediensten zou een kleine groep tot 13 Mei
achterblijven, die dan zou volgen.
Aan het bestuur van Princenhage werd verzocht, de bevolking in geval van
nood naar de kerkdorpen in de omgeving te brengen; aan de burgemeester van
Teteringen werd gevraagd, om de bewoners van Teteringschedijk (een wijk van
Teteringen) bij de Bredase bevolking te doen aansluiten, doch het eigenlijke dorp
niet te evacueren; aan het Bestuur van Ginneken werd gevraagd, om, indien tot
evacuatie werd besloten, deze te doen uitvoeren na die van Breda.
Ten slotte werd besloten, dat zij, die reeds 12 Mei wilden vertrekken, dit konden
doen, doch dit niet aan te moedigen.
In de nacht van 11 op 12 Mei werden door de terugvloeiende troepen der Peel-
Divisie vrijwel alle voor de evacuatie gereedstaande auto's medegenomen, terwijl
ook de Fransen motorvoertuigen in beslag namen. Hierdoor waren de kansen
op verzorging der uitwijkenden vrijwel verkeken.
Uit een onderhoud met de Franse commandant te Breda bleek, dat de situatie
zeer veel slechter was geworden en dat de Duitsers zich reeds ten W. van Tilburg
bevonden. Ontruiming van Breda kon niet meer worden uitgesteld, daar te
10.00 alle toegangen naar het N. en O. zouden worden afgesloten.
Op de vraag van de wethouder, die het onderhoud had, of het nu met de ver
dediging wel ernst was en of het niet beter zou zijn, niet te evacueren, antwoordde
de Fransman, dat de stad zou worden verdedigd „avec toute la force Fran^aise
Ondanks de daarna nog bij herhaling naar voren gebrachte bezwaren, bleef het
Franse standpunt onverbiddelijk en te 8.45 verscheen nogmaals een Frans offi
cier ten stadhuize, die mededeelde, dat de Duitsers reeds tussen Tilburg en
Breda waren.
In allerijl werden nu de nodige bevelen gegeven. Daar de auto's waren verdwenen,
werden de ouden van dagen in het St. Ignatius ziekenhuis ondergebracht.
444