bewaking en bescherming te geven, indien, zoals in de mobilisatie het geval was,
een aanval was te vrezen en daarom was de bewaking uitgebreid met infanterie.
Hiertoe was bestemd de 4e Comp., gelegerd te Horn, die een sectie onder bevel
van een officier voor brugbewaking leverde. Deze compagnie moest, nadat de
brug was vernield, zich per rijwiel verplaatsen naar Heeze, waar zij reserve
zou worden van C.-Peel Div.
De drie andere compagnieën waren aan de Maas geplaatst met van zuid naar
noord de 3e Comp. tot pl. 68 (ten Z. van de bocht van Linne), de 2e Comp. tot
pl. 77.5, de le Comp. tot pl. 80, dus tot het stuweiland van Weerd
Voor de technische vernielingsvoorbereidingen was een hoofdopzichter van
fortificatiën, leider der vernielingen, ingedeeld, die de beschikking had over enig
geniepersoneel en een auto met (reserve) springmiddelen.
Voor het uitvoeren van de bewakings- en versperringsdienst ten O. van de
Maas was al het daarbij ingedeelde personeel in het gehele vak verenigd in de
Hindernissectie-zuid (H.S.Z.), die de sterkte van een compagnie had en onder
bevel stond van een res. le luitenant. Een nieuw aangewezen commandant was
8 Mei aangekomen en nog niet op de hoogte, zodat hij de leiding overliet aan zijn
collega, die nog niet was vertrokken.
De cp. van de sectie was gevestigd ten Z. van het station Roermond en ten O.
van de spoorweg, even ten N. van de spoorwegovergang in de Kapellerlaan (de
weg naar St. Odiliënberg). Deze was telefonisch verbonden met C.-17 G.B. te Horn
en met C.-le Comp., doch niet rechtstreeks met de commandant van de Maasbrug.
De sectie bestond uit 2 vaandrigs, 1 sergeant-majoor, 165 sergeanten, korporaals
en soldaten en was als volgt ingedeeld:
Onder bevel van een vaandrig te St. Odiliënberg stonden de ploegen bij de brug
over de Roer (1401), verhakkingen nr. 1415 en 1416 te St. Odiliënberg en de grens
wachten te Vlodrop en Posterholt.
Onder bevel van een vaandrig te Herkenbosch stonden de grenswachten Rothen-
bach en Mijnweg, de ploegen bij verhakkingen 1417 en 1422 en de aspergever
sperring 1408, alle drie te Herkenbosch.
Onder bevel van een sergeant-majoor te Maasniel stonden de grenswacht Maal-
broek, de ploegen bij de verhakkingen 1413 aldaar en aspergeversperringen 1405
en 1406 te Maasniel;
Rechtstreeks onder de sectie C. stonden de ploegen bij de aspergeversperringen
1402 en 1407, verhakking 1414, de bruggen 1403 en 1453, beiden aan de zuidrand
van Roermond en de Roode brug (1404) aan de mond van de Hambeek.
De sectie C. was telefonisch verbonden met de vaandrigs en de sergeant-majoor
en met elk der vijf grenswachten.
Deze laatsten waren elk sterk 11 hoofden; de vernielings- en versperringsploegen
elk 78 hoofden.
28