oogde, de eerste dag forceren van de Maasovergangen, de tweede dag van de Peel-
Raamstelling. In zoverre hebben de Nederlandse troepen de uitvoering van dat
plan niet vertraagd, doch het is wel zeker, dat zonder die troepen en de door hen
tot stand gebrachte vernielingen de opmars sneller zou hebben plaats gevonden.
De omstandigheid, dat III L.K. en Lt.Div. Noord-Brabant verlieten, ter
wijl het Vile Franse leger zich daarheen spoedde, zonder dat de spoedige aan
komst daarvan bekend was en het feit, dat een stelling was gebouwd, die ten slotte
niet krachtig door de Nederlandse troepen werd verdedigd, terwijl zij onmogelijk
zo tijdig door de Fransen kon worden bezet, dat daarin door hen de Duitse opmars
kon worden tot staan gebracht, vormen uitvloeiselen van de Nederlandse neutrali
teitspolitiek, waarvan ons volk nog niet had beseft, dat zij gezien de politieke
ontwikkeling in Europa zichzelf reeds had overleefd.
Er zij tenslotte gewezen op de dramatische omstandigheid, dat het zeer goede
Franse Vile Leger, onder een zo uitstekende commandant, met veel energie een
opdracht uitvoerde, die, door omstandigheden elders, moest worden ingetrokken
en dat dit Leger daarna moest worden vervoerd naar andere delen van het slagveld
in België en Frankrijk, waar het feitelijk te laat en te veel in delen gesplitst aan
kwam om de toestand te kunnen herstellen.
452