Kort na 23.00 ontving C.-17 G.B. een bevel van C.-Peel Div. inhoudende, dat hij minstens een sectie naar het op 4 a 5 km verwijderde Deutsche Haus te Maas- niel moest zenden, die zich daar gedekt moest opstellen, teneinde eventuele actie uit dat huis te beletten. Vermoedelijk heeft C.-Peel Div. over inlichtingen beschikt, die wezen op de mogelijkheid van een dergelijke actie. De majoor ontbood nu tevens de C. van de 2e Comp., die met het toezicht op de dienst ten O. van de Maas was belast, de officier van materieel en de C. van de 4e Comp. Deze laatste kreeg opdracht, een sectie naar de, op de oostoever gelegen, Ernst Casimir kazerne (kazerne op schets/kaart 2a), te zenden en zichzelf eveneens daarheen te begeven. De B.C. achtte het niet aan te bevelen, een sectie naar Maas- niel te zenden, die aldaar dan geïsoleerd zou zijn, doch achtte het beter, de sectie in de kazerne te plaatsen en van daaruit naar Maasniel te doen patrouilleren. C.-4e Comp. ontving instructies in die geest. De officier van materieel kreeg opdracht, zorg te dragen, dat in de kazerne auto- materieel voor snelle verplaatsing van de sectie werd gereedgesteld en hand granaten werden aangevoerd. De C. van de 2e Comp., die naast zijn eigen commando was belast met het toe zicht op de maatregelen ten O. van de Maas, ontving opdracht, op de O.Maas- oever de leiding te nemen en te beletten, dat de brug werd overvallen1). Voorts kreeg de hoofdopzichter van fortificatiën opdracht, zoveel mogelijk ge- improviseerde vernielingen te bewerkstelligen. Daarop begaf de majoor zich per auto, gevolgd door C.-2e Comp. per motor, naar Roermond. C.-2e Comp. zond vóór zijn vertrek een bericht aan zijn opvolger, dat hij van de compagnie afwezig zou blijven, doch dit bericht heeft die opvolger niet tijdig bereikt. Wij zullen nu de gebeurtenissen op de oostelijke Maasoever beschrijven en daarna de aanvallen bij Roermond en Wessem en de overige gebeurtenissen bij het bataljon. Gebeurtenissen op de O.Maasoever De luitenant, C.-H.S.Z., die het bevel van de B.C. voor het stellen van de ver nielingen deed uitvoeren, nam, hoewel de ver hakking op de Kapellerlaan (1414) nog niet moest worden gesteld, de goede maatregel, om toch de bewoners te doen aanzeggen, gekleed te gaan rusten, op een hoornsignaal ramen en deuren open te zetten en naar het voor hen aangewezen evacuatieadres te gaan. De B.C. en C.-2e Comp. begaven zich naar het politiebureau te Roermond (24.00), waar de majoor sprak met hoofdagent Lenssen en daarna een gemeenschap- 31 Het is niet duidelijk, waarom twee kapiteins, waarvan één C. was van een compagnie, die de Maas verdedigde, voor deze taken werden aangewezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 49