pelijk „woord" voor militairen en politie uitgaf, nl. het woord „Lenssen". Het uitgeven van een afzonderlijk „woord" was weliswaar op goede gronden verboden, doch het afwijken van dat verbod heeft in dit geval zijn nut bewezen. Vervolgens begaven zij zich naar C.-H.S.Z., die nog eens werd geïnstrueerd en op het hart werd gedrukt, ook in Nederlandse uniform geklede personen te doen aanhouden. De luitenant had de B.C. medegedeeld, dat hij zich zorgen maakte over het tijdig kunnen stellen van de verhakking 1414. De majoor reed terug naar Horn en gaf van daaruit alsnog bevel, de verhakking volledig te stellen en deelde dit telefonisch mede aan zijn chefs. Dit moet onge veer 1.00 hebben plaats gehad. C.-4e Comp. was intussen over het veer of over de brug gegaan, had de luite- nant-brugcommandant gesproken en op de brug alles in orde en rustig bevonden. C.-2e Comp. begaf zich, nadat de B.C. naar zijn cp. was teruggekeerd, naar de kazerne, bevond daar, dat de sectie van de 4e Comp. nog niet was aangekomen en maakte daarop alleen per motor een patrouille naar Maasniel, waar alles rustig bleek. Hij keerde terug naar de brug en wachtte op de komst van de sectie, intussen toezicht houdend op het verkeer over het pontveer, waarover vele Roermondse burgers wilden vertrekken. Hij had daar eveneens nog contact met de luitenant- brugcommandant. De aangewezen sectie was inmiddels op mars, de officier van materieel verzamel de auto's en handgranaten (die bij de 2e Comp. aan de Maas moesten worden op gehaald), zond die naar de kazerne en maakte daarna een patrouille met zijn motor, o.a. naar Maasniel. De hoofdopzichter van fortificatiën kwam met een sergeant en drie soldaten van de genie met de auto met springmiddelen via het pontveer bij de cp.-H.S.Z., vernam daar het nadere bevel van de B.C., dat de gehele verhakking moest worden gesteld en toog aan het werk, om de springladingen rondgaand te verbinden, zodat uit een punt de springladingen van de drie delen der verhakking konden worden ontstoken. De C. der H.S.Z. deed de huizen bij de verhakking ontruimen. Toen de ser geant der genie de lucifer aanstak, om de lont aan te steken, kwam er echter bevel, de vernieling niet uit te voeren, waarop de hoofdopzichter de rondgaande geleiding ontsloot en zich met zijn personeel begaf naar de cp.-H.S.Z., om te vernemen, door wie het tegenbevel was gegeven. Dit tegenbevel was gegeven door C.-Peel Div. Op dit ogenblik bevonden zich (volgens de sergeant van de genie) enige officieren, onderofficieren en soldaten bij de cp. De sergeant van de genie stond op korte 32 x) Vermoedelijk waren dit de eerst kort te voren bij de H.S.Z. aangekomen luitenant, de officier van materieel met de hem begeleidende sergeant, de hoofdopzichter van fortificatiën met zijn 3 geniesoldaten en enige mannen van de cp. De luitenant, C. van H.S.Z., bevond zich binnenshuis.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 50