C.-H.S.Z. meldde het voorval aan C.-17 G.B., alarmeerde de grenswachten en gaf bevel, de beide spoorbruggen (1403 en 1453) te vernielen. De melding werd ongeveer 2.00 door C.-17 G.B. doorgegeven aan C.-Vak Weert, C.-Peel Div. en C.-III L.K. Kort daarna ontving C.-H.S.Z. van St.-Peel Div. (op last van C.-III L.K.) opdracht, zich persoonlijk op de hoogte te stellen van de sterkte van de vijand, terwijl daarna door St.-Peel Div. werd opgebeld en bevel werd gegeven (2.30), dat de bruggen over de Roer eerst mochten springen na grensoverschrijding. Op dat ogenblik verscheen C.-2e Comp., die bij het veer het gebeurde van de officier van materieel had vernomen, zich naar de kazerne had gespoed en vrij willigers had gevraagd, waarop allen zich hadden gemeld en die daarop zoveel mannen als mogelijk was, in de beschikbare bestelauto had geladen en daarmede naar de cp. van de H.S.Z. was gereden. Bij de spoorwegovergang was hij aangehouden door een korporaal der politietroepen met getrokken pistool en een soldaat, die ijlings verdwenen, toen zij de kapitein ontdekten 1). Toen de kapitein het telefoongesprek hoorde, nam hij de telefoon over en deelde mede, dat er een Duitse patrouille op de Kapellerlaan was, waarna het gesprek werd afgebroken. De kapitein is daarop met de luitenant, C.-H.S.Z., een sergeant, een korporaal en enige soldaten op onderzoek uitgetogen, doch is met zijn patrouille, die hij in tweeën had gesplitst, bij Gebroek in handen van de Duitse patrouille gevallen, die zich aldaar bij de spoorweg bevond. Deze Duitse troep heeft 4 man bij de gevangenen achtergelaten en is daarna weder in de richting Roermond getrokken. Vóór zijn vertrek van de cp.-H.S.Z. had de kapitein door de luitenant, die nog op de cp. aanwezig was (die eerst 8 Mei ter plaatse was gekomen), versterking uit de kazerne doen ontbieden en als gevolg daarvan was aldaar een luitenant met 20 man aangekomen. Deze begaf zich eveneens op weg naar Gebroek en trok tot 500 m voorbij Kapel in 't Zand, zonder iets bijzonders te hebben gezien. Hij keerde terug en liet 3 man te Kapel in 't Zand achter. Toen hij de cp. naderde, vlogen grote aantallen vliegtuigen in W. richting en teruggekeerd op de cp., vroeg hij C.-17 G.B. telefonisch om orders. Deze verwees hem naar C.-4e Comp. in de kazerne, doch hij kon geen verbinding met de kazerne meer krijgen en ging naar buiten, waar hij vlakbij Duitse soldaten aan de putring- versperring zag werken. De gesloten spoorwegovergang noodzaakte hem, de Kapellerlaan in te gaan, waar hij in vuurgevecht geraakte met de Duitsers. Ge durende drie kwartier heeft deze troep zeer goed gestreden en tijdens het gevecht zag men gemotoriseerde Duitse troepen de overweg passeren, die de verhakking aan de Kapellerlaan dus moeten hebben omtrokken. 34 Deze realiseerde zich eerst later, dat althans de korporaal der politietroepen een Duitser moet zijn geweest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 52