Tenslotte heeft de luitenant, die aan de arm was gewond en drie gewonde sol
daten had (waarvan er één later aan de wonden is overleden) zich moeten over
geven. In die tussentijd was ook de cp.-H.S.Z. overrompeld, waarbij twee sol
daten werden gewond.
De hoofdopzichter van fortificatiën had zich, nadat in de Kapellerlaan de
verhakking gesteld was, naar het veer begeven en bij de spoorovergang nog de
officier van materieel gesproken, die per motor naar het veer reed.
Toen hij zelf daarna bij het veer aankwam, was die luitenant reeds naar de west
oever en het daarop volgende schreeuwend gevoerde gesprek, om hem met zijn
personeel en de auto met springmiddelen over te halen, bleef zonder resultaat.
Het is hem daarop gelukt, met een bootje van de schipper van het zinkschip over
te steken, doch zijn auto met springmiddelen bleef achter.
C.-4e Comp. in de kazerne had aan C.-17 G.B. de rest van zijn compagnie als ver
sterking gevraagd. Deze was hem toegezegd, doch na enige tijd meldden zich slechts
een sergeant en 7 manJ). Toen daarna bleek, dat de Duitsers in Roermond oprukten,
heeft hij tweemaal tevergeefs getracht, de Maas over te steken.
Bij hem sloten zich andere militairen aan, afkomstig van versperringsploegen
(o.a. Roerbruggen) en van de brugwacht-oost en na enige tijd heeft hij zich moeten
overgeven.
C.-H.S.Z. had, voordat hij met C.-2e Comp. op patrouille ging (vermoedelijk
tussen 2.00 en 2.30) last gegeven, de Roerbruggen (1403 en 1453) te doen springen.
De daarna ontvangen order van C.-Peel Div., dat deze bruggen eerst na grens
overschrijding mochten springen, is nog overgebracht naar de sergeant, C. van de
springploeg, die juist bezig was met de uitvoering. Deze sergeant had vernomen,
wat zich op de Kapellerlaan had afgespeeld en had posten uitgezet. Na enige tijd
hoorde hij schoten in het voorterrein en toen besloot hij, de bruggen toch maar te
doen springen (vermoedelijk 3.35). Daarna begaf de sergeant zich met het perso
neel van de posten 1402, 1403 en 1453 naar de Maasbrug, die inmiddels was op
geblazen, waardoor hij niet meer over kon. Hij kwam toen in contact met de
kapitein (C.-4-17 G.B.) in de kazerne, bij wien hij zich heeft aangesloten en met
wien hij is gevangengenomen.
De Roode brug (1404) over de Hambeek is even vóór de Maasbrug, vernield
op initiatief van de sergeant, C. van de springploeg, hetgeen is waargenomen door
de militaire scheepvaartagent, die aldaar de Maas is overgestoken (zie hierna).
Op de grenswacht Posterholt had men uit de toebereidselen op Duits gebied
kunnen afleiden, dat er iets op handen was en bij het aanbreken van de dag meldde
een patrouille, dat de Duitse troepen gereed stonden, om Nederland binnen te
35
Er waren een sergeant en 9 man gezonden, doch 2 man waren door de brugcommandant aange
houden.