Bij het W.uiteinde van de brug waren de kazematten B. 20 en B. 24 gebouwd, die de rivier bestreken. Naar het W. gaande, ontmoette men asperges met afsluitketting, bewaakt door een post, wacht-west, afsluitboom met een post, draadrollen. Vervolgens kwam de oprit van de weg naar het pontveer, daarna kwam een doorlaatbrug met lading, bewaakt door een post en vervolgens aan de noordzijde het gebouw van de politie- troepen met een kamer voor de luitenant-brugcommandant en een electrisch ontstekingsapparaat voor de doorlaatbrug en daarna aan de zuidzijde rivierkazemat- zuid met schootsveld in de lengterichting van de brug. Er was bij de westzijde een piket van 4-17 G.B. De rivierkazemat-noord lag even ten N. van de brug en bestreek de brug en de oostelijke oprit. Op 1200 m afstand stond op het stuweiland bij Weerd een zw.mitr. in kazemat B. 27, die de brug in de gehele breedte in haar schootsveld had. De wachtgebouwtjes oost en west bevonden zich in een kooi van prikkeldraad. De sergeant-majoor, C. van het detachement politietroepen, bevond zich in de nacht van 9/10 Mei in het gebouw der politietroepen. Van hier uit bestond tele fonische verbinding met de wachten oost en west. Een alarmsignaal kon op de oostelijke oprit in werking worden gesteld, waarop rivierkazemat-zuid het vuur moest openen. Volgens de instructie van de brugcommandant mocht de brug worden vernield: - op last van C.-Peel Div. uit strategische overwegingen - op last van C.-17 G.B. bij grensoverschrijding door vreemde troepen; - op last van de brugcommandant, indien gevaar bestond, dat deze door over valling, sabotage of anderszins in handen van de vijand zou dreigen te vallen. C.-1-17 G.B. was hierin niet genoemd en evenmin C.-4-17 G.B. Uit schets/kaart nr. 2a blijkt het vuurplan der vuurorganen aan de Maas van 1-17 G.B. De cp. van C.-1-17 G.B. bevond zich onder de tweede doorlaatbrug in de kunstweg RoermondHorn, doch vóór het springen van de brug bevond de kapitein zich in zijn vredes cp. in de nabijheid van het groepsgebouw der politie troepen; hij had bij zich een res. Ie luitenant van de zw.mitr. Er was telefonische verbinding van de cp. van de C.C. naar de Maasbrug en naar de B.C. De compagnie moest van 3.00 af volledig strijdvaardig zijn. Op het ogenblik, dat de overval in de Kapellerlaan plaats had, was dit dus nog niet het geval. Het bevel tot het doen uitvoeren van de vernielingen ten O. van de Maas is niet bekend gemaakt aan C.-le Comp. en evenmin aan de luitenant-brugcommandant. Toen de ontploffingen werden gehoord, verdiepten zij zich in gissingen. Omstreeks 0.30 had de brugcommandant contact met C.-4e Comp., die op weg was naar de kazerne op de oostoever; deze bevond op de brug alles in orde en rustig. 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 60