van uitvoering had gezien, hoorde daarna geen ontploffing. Toen hij van een ser geant vernam, dat een tegenbevel was gegeven, ging hij zich vergewissen. De luitenant bleek toen echter reeds op weg naar het springpiket en men zei, dat dit geschiedde na een telefoongesprek met de B.C. Deze kapitein meende echter, dat de luitenant op eigen initiatief had gehandeld. C.-4e Comp., die zich in de kazerne op de oostoever bevond, verklaart, dat hij na het gebeurde in de Kapellerlaan van C.-H.S.Z. vernam, dat de grens allerwege werd overschreden en daarop per telefoon een bevel aan de brug C. had gegeven, deze op te blazen. Deze telefonische order heeft wel de C. der politietroepen bereikt, doch, voor zoveel na te gaan, niet de luitenant. De brug is, naar schatting tussen 3.50 en 4.00, de lucht ingegaan nog maar juist intijds, zoals blijkt uit het volgende. De hoofdopzichter heeft het springen van de brug bijgewoond en dekte zich daar voor achter rivierkazemat-zuid. De officier van materieel kwam uit Horn terug met een opdracht, uit te voeren O. van de Maas en vroeg, de brug te mogen passeren. Dit kon, naar hij verklaart, niet worden toegestaan, daar de brug zou springen. Ook hij dekte zich achter de kazemat. De hoofdopzichter van fortificatiën ontving na het springen van de brug namens C.-17 G.B. opdracht, de veerpont, die om niet opgehelderde reden niet van een lading was voorzien, te vernielen. Daar hij, door het achterblijven van de auto met springmiddelen op de O.oever, geen springstof had, kon hij hieraan niet vol doen; hij trok door naar Horn. Daarop begaf de C. der politietroepen, die wel springstof had, zich naar het veer, om het bevel uit te voeren. Terwijl hij daarmede bezig was met enkele korporaals, werd van de overzijde af gevuurd. Toen zij zich in veiligheid wilden stellen, sneuvelde de sergeant-majoor, terwijl een der korporaals werd gewond. Onmiddellijk daarna nam het gevecht een aanvang. Twee korporaals in het groepsgebouw der Ptr., waar het ontstekings toestel voor doorlaatbrug 1418 stond, konden door storing der telefoonverbindingen geen bevelen meer krijgen en vernielden uit eigen initiatief de doorlaatbrug, waarna zij zich meldden bij C.-rivierkazemat-zuid. De brug C. vertrok na de vernieling met zijn personeel naar de cp. van de B.C. te Horn. Volgens het dagboek van de 19e Div., die bij Roermond en Buggenum aanviel (welk dagboek het voorval in de Kapellerlaan verzwijgt), werd de grens te 5.35 (3.55 Ned. tijd) overschreden en ontstond enige vertraging tengevolge van ver nielingen, terwijl bij Maasniel door Nederlandse wielrijders de eerste verliezen intraden. De Maas was overal te 6.45 (5.05 Ned. tijd) bereikt, doch de pogingen, onmid dellijk de rivier te overschrijden, mislukten door het vuur. 46

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 64