Opgemerkt zij, dat de nummers 1 t/m 6 zowel ten N. als ten Z. van het kanaal van Wessem naar Nederweert voorkwamen. De compagnie was gevormd uit grenswacht- en dekkingsdetachementen. In het vak was een hekversperring van prikkeldraad op de eigen oever aange bracht, die tussen Wessem en het kanaal naar Nederweert nog niet gereed was. De loop van de Maas is bij de aanleg van het Julianakanaal verlegd en het Julianakanaal mondt uit in de oude Maas-bedding. Tussen de nieuwe en de oude bedding bevond zich de sectie, bestaande uit de kazematten B.5 en S.6, onder bevel van een sergeant, welke sectie dus geïsoleerd lag van de rest van de compagnie. De sectie, bestaande uit de kazematten van Wessem tot het kanaal naar Nederweert, nl. B.4, S.3, B.2 en S.l, stond onder bevel van een vaandrig. De beide bedoelde sectiën waren onder bevel gesteld van een res. Ie luitenant (commandant van Wessem), aangezien het compagniesvak door het kanaal naar Nederweert in twee delen was verdeeld en de C.C. ten Z. daarvan moeilijk zijn invloed kon doen gelden. Tussen Wessem en de Belgische grens waren landmijnen gelegd, die bij het uitbreken der vijandelijkheden echter slechts voor een deel scherp waren gesteld. Hiermede waren pioniers belast, waarvan er te Wessem nog 4 aanwezig waren, die echter zijn vertrokken, zonder alle mijnen scherp te hebben gesteld. De compagnie had 1 sergeant, 1 korporaal en 10 soldaten voor de grenswachten te Vlodrop en Posterholt afgestaan, doch deze stonden onder bevel van C.-H.S.Z. C.-3e Comp. had zijn cp. te Heel; deze was telefonisch verbonden met de B.C., met C.-Wessem en met een staande patrouille, sterk 1 geweergroep, te Linne. Hij kon uit zijn cp. het gehele terrein tot Wessem overzien. Zuidelijke neventroepen vormden de bezettingen van de kazematten S.76 en S.75 bij de sluizen in het Julianakanaal, behorende tot de 6e Res. Gr. Comp. Ten Westen van de Maas bevond zich met het front naar België een grenswacht te Thorn, die niet onder bevel van C.-3-17 G.B. stond, doch deel uitmaakte van grenswachtdetachement Ittervoort van 3-4 G.B. (Vak Weert). De reserve-munitie van de compagnie was vóór 10 Mei over de sectiën ver deeld, het grootste deel daarvan bij de sectiën te Wessem, doch handgranaten waren nagenoeg niet aanwezig. De ontploffingen op de O. Maasoever waren 's nachts gehoord, zonder dat de betekenis daarvan bekend was. Later vernam men, dat verhakkingen waren gesteld. De compagnie bevond zich te 3.00 in volledige strijdvaardigheid in de gevechts opstellingen. De C.C. bezocht bij het aanbreken van de dag de stellingen. Van een mededeling omtrent het gebeurde in de Kapellerlaan te Roermond maakt hij, noch een van zijn ondercommandanten melding. 53

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 71