doch de zinkschepenversperring bij de sluis te Linne is in de morgen, vermoedelijk bij de nadering van de vijand, gelegd, terwijl ook de hefbrug over de schutsluis te Osen (1456) en het pontveer (1423) tijdig zijn vernield. De C.C. heeft van de hefbrug af met zijn kijker de strijd bij 3-17 G.B. kunnen waarnemen en hij behield telefonische verbinding met de C. van die com pagnie. Deze verzocht hem, het stuk pag. naar Wessem te zenden en daar er geen telefonische verbinding met de B.C. meer was, is de luitenant zelf per auto daar heen gereden en heeft hij toestemming gevraagd en verkregen, om dit stuk beschik baar te stellen. Van de C.-3e Comp. vernam hij na 10.15 ook, dat de vijand door Horn heen was, hetgeen deze van een uitgezonden motorordonnans had vernomen. De 2e Comp. werd echter niet aangevallen. Wel berichtte de C. der linker sectie, dat de vijand zich reeds vlak bij de linker vleugel bevond. Nadat Wessem te 10.30 was gevallen, pleegden Cn.-3 en 2-17 G.B. overleg over hetgeen hen te doen stond en zij besloten, niet terug te trekken. Daarna heeft C.-2e Comp. een afdeling motorrijders waargenomen, die door reden in de richting Heel. Te ongeveer 15.00 was hij van oordeel dat, aangezien de verdediging van Roer mond was uitgeschakeld en ook de strijd bij Wessem was beslist, het verder in stelling blijven van zijn compagnie nutteloos was. Hij meende geen kans te hebben, zich naar het W. in veiligheid te kunnen stellen en besloot, zijn com pagnie te Beegden te verzamelen en de wapens onbruikbaar te maken. Te Beegden is, zoals reeds is beschreven, bovendien een sectie van de le Comp. aangesloten. Nadat verzameld was, volgde te Beegden de gevangenneming, die volgens een niet te controleren artikel in het Mil. Wochenblatt van 1941 Nr. 12 zou hebben plaats ge had door een onderofficier en een soldaat van de verbindingsafdeling van de 19e Divisie, die, van Roermond naar Heel gezonden, aldaar een uitgezonden deel van die Vbd.A. niet vonden, op de terugweg plotseling te Beegden voor de compagnie kwamen te staan en door brutaal optreden haar er toe brachten, zich over te geven. Volgens het gevechtsbericht van de C.C. waren de wapens te voren reeds ver nield, hetgeen volgens Mil. Wochenblatt echter niet het geval was. Nu ten naaste bij de opmars van de Duitsers bekend is, is gebleken, dat een poging om terug te trekken, geenszins vruchteloos had behoeven te zijn geweest, indien deze met vermijding van de hoofdwegen in N.W. richting was uitgevoerd. C.-17 G.B. De handelingen van de B.C. met betrekking tot de gebeurtenissen in de Kapel- lerlaan en het vernielen van de Maasbrug zijn hiervoor reeds uiteengezet. 65

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 83