pontveren van Kessel (1425) en Buggenum (1421), alsmede de spoorbrug bij Buggenum (1420). Bij laatstgenoemde brug bevonden zich twee rivierkazematten. In het Z. deel van het vak bevond zich het stuwcomplex van Weerd, verdedigd door 4 stekelvarkens en 2 zw.mitrs. in kazematten. Ten N. van de rivierbocht van Buggenum waren de verdedigingswerken niet gelegd langs de Maas, doch zodanig, dat zij de koorden van de bochten bij Asselt en Z. van Hanssum volgden. Zij lagen op de grens van het vlakke weiland langs de Maas en het bouwland daarachter. De eigen oever tussen het voetveer van Rijkel naar Neer en pl. 91 aan de Maas is zeer steil en ongeveer 15 m hoog, zodat deze voor rivierovergang niet geschikt was. In het vak der 3e Comp. was tot 300 m van de rivier gedekte nadering overal mogelijk. In de ongedekte strook van 300 m vormde de begroeiing langs de Tas- of Huilbeek (tegenover kaz. B. 63) een voor nadering geschikte gezichtsdekking. Bij Kessel en Veer begrensde de hoge oever direct de Maas, zodat hier een zekere stormvrijheid werd verkregen. De kazematten B. 66 t/m 70 lagen goed gemaskeerd in een hoogterand; die tussen S.56 en G.65 waren zeer zichtbaar. F,venals elders bestond sedert 7 Mei de toestand van verhoogde strijdvaardigheid. De B.C. ontving te 22.45 opdracht, de hindernissen ten O. van de Maas te stellen, doch de staaldraden der aspergeversperringen mochten niet worden door geknipt. Verhakkingen 1411 en 1412 werden gesteld en de sergeant bij 1412 liet tot 3.00 daaraan doorwerken, zodat een geduchte hindernis ontstond. De grenswachten, die achter de verhakkingen opstelling hadden genomen en patrouilles uitzonden, hoorden op Duits gebied gejoel, gedaver van auto's en voertuigen en commando's. De berichten omtrent de kennelijke voorbereidingen op Duits gebied werden regelmatig doorgegeven en C.-III-41 R.I. vond hierin aanleiding, reeds te 24.00 de toestand van volledige strijdvaardigheid te doen ingaan. Hij bezocht op dat tijd stip de kazematten en loopgraven van de 3e Comp. en te 2.00 die bij het veer bij Neer. Bij de 2e Comp. werd te 24.00 een schip in de mond van de Swalm tot zinken gebracht. De B.C. meldt in zijn verslag, dat hij van hogerhand werd ingelicht over gevechten in de Kapellerlaan te Roermond, doch ondanks telefonische navraag bij 17 G.B. geen bevestiging kon krijgen. Wel werd geweer- en mitrailleurvuur en later kanonvuur uit de richting Roermond gehoord. De luitenant bij de stuw te Weerd meldt, dat hij te 2.45 een telefoonbericht kreeg, dat er in de Kapellerlaan te Roermond werd gevochten, waarna de telefoon 69

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 87