op, ter plaatse te blijven en als rugdekking op te treden. Bovendien voegde hij aan deze sectie een sectie zware mitrailleurs toe. De 3e Comp. ondervond bij de voortzetting van de opmars enige weerstand in het bedekte terrein tussen de watertoren en Solleveld, maar wist deze te breken en de lijn Bloemendaal-Solleveld enige tijd vóór 10.00 te bereiken. Op dat uur moet, volgens het gevechtsbericht van C.-I-R.J., van C.-R.Gr. bevel zijn ontvangen, op te rukken naar het vliegveld Ockenburg. Dit bevel, dat telefo nisch moet zijn gegeven, heeft de B.C. waarschijnlijk pas veel later bereikt, aan gezien uit niets blijkt, dat door hem daaruit voortvloeiende bevelen zijn verstrekt aan zijn ondercommandanten. Vermoedelijk is een en ander aan het volgende te wijten. Kort voor 10.00 meldde C.-3e Comp. aan de B.C., die zich toen nabij Bloemen- daal bevond, dat zijn compagnie volkomen in het zijterrein was opgelost, dat hij nog slechts de beschikking had over zijn sectie zware mitrailleurs en dat hij door hevig vuur in front niet kon oprukken. De B.C. gaf daarop aan C.-le Comp. bevel, ter versterking van de 3e Compagnie op te rukken naar Bloemendaal, en begaf zich zelf in de richting van Solleveld om verbinding te krijgen met de 2e Comp., waarvan geen enkel bericht was in gekomen en waarmee het verband verloren was geraakt. Te Solleveld, waarheen de B.C. later ook zijn cp. deed verplaatsen, vernam hij, dat de 2e Compagnie, die vrijwel geen weerstand had ondervonden, de lijn Solle- veld-strandpaal 108.5 reeds had overschreden en, zonder verband te hebben opgenomen met de 3e Compagnie, in opmars was in de richting van de boerderij Blijrust. Vermoedelijk heeft het bevel om het vliegveld Ockenburg aan te vallen de B.C. bij Solleveld bereikt. Hij heeft daarna, door het uitzenden van patrouilles, pogingen aangewend om verbinding te krijgen met de C.Cn., doch zonder succes. Berichten van de compagnieën bleven uit. x) Daarom begaf de B.C. zich in de richting van Blijrust om C.-2e Comp. op te zoeken. Hij trof deze aan in de rand van het bedekte terrein, ongeveer 300 m Z.W. van Blijrust, waar zich tevens een afgedwaalde sectie van 3-I-R.J. bleek te bevinden. Wat voor aanwijzingen hier door de B.C. zijn verstrekt aan C.-2e Comp. is niet bekend. Intussen was de le Comp. haar opmars in de richting van Bloemendaal be gonnen, waarbij drie van de vier sectiën aanvankelijk open terrein moesten over schrijden. Omstreeks 10.45 werd de Monsterse weg nabij Bloemendaal bereikt. In het doorschreden terrein waren drie Duitsers krijgsgevangen gemaakt. C.-le Comp. werd door C.-3e Comp. ingelicht omtrent de toestand. Met de sectiën in het zijterrein bleek nog steeds geen verbinding te bestaan. De Monsterse weg zelf werd bestreken door een vijandelijke mitrailleur, opgesteld nabij de in gang naar Ockenrode. Beide C.Cn. kwamen overeen dat de gehele le Comp. N.W. 82 0 Gebleken is, dat de C.Cn. niet waren ingelicht omtrent de verplaatsing van de cp. van de B.C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 100