nadere bevelen. Aldaar ontving de C.C. de mondelinge order: „U gaat Ypenburg ontzetten. Veel succes." Onderweg naar de Hoornbrug (tijdens welke verplaatsing 2-G.B.Gr. onder zijn bevelen was gesteld) werd opdracht ontvangen, zich te melden bij C.-II-R.Gr. op villa Martha. Op diens last werden 2-G.B.Gr. en de vier zware mitrailleurs (twee sectiën) van 6-4 Dep.Bat. aan zijn commando ont trokken en werd zijn compagnie op de Haagweg opgesteld als reserve, zodat dus de van C.-Vg.H. ontvangen opdracht vooralsnog niet werd uitgevoerd. II-2 R.A., gelegerd te Naaldwijk, ontving om 7.10 van C.-2 R.A. telefonisch bericht, dat de afdeling werd aangewezen voor rechtstreekse steun aan III-R.Gr., welk bataljon opdracht had ontvangen het verloren gegane vliegveld Ypenburg te heroveren. Om 7.25 ging het volgende schriftelijke bevel aan de Bt.Cn. uit: „Zoo spoedig mogelijk afmarcheeren naar Ypenburg (Rijswijk). In het park de gereedschappen laten nemen. Te volgen weg: Poeldijk, Wateringen. Onderweg veiligheidsmaat regelen nemen. De onberedenen in stap laten afzitten en met geladen karabijn langs den weg marcheeren. Daar aangekomen bij mij melden". Omstreeks 8.00 ging de Afd.C. per auto vooruit naar Rijswijk, alwaar hij ver nam, dat C.-III-R.Gr. zich op het verloren gegane vliegveld in gevangenschap bevond en dat zijn opvolger niet bekend was. Kort daarna ontmoette hij C.-II-R.Gr., aan wie hij zijn ontvangen opdracht mededeelde en van wie hij diens opdracht vernam. Op voorstel van C.-II-2 R.A. werd vervolgens overeengekomen, dat II-2 R.A., in afwachting van een door C.-II-R.Gr. te ontketenen aanval ter herovering van het verloren gegane vliegveld, in stelling zou komen, en dat een U.K.G.post bij C.-II-R.Gr. op villa Martha zou worden gedetacheerd, waarna de afdeling zich zou inschieten op de gebouwen van Ypenburg. Een kapitein-waarnemer van de luchtstrijdkrachten gaf de Afd.C. nauwkeurige inlichtingen omtrent de ligging van het vliegveld, zodat dit op de kaart kon worden ingeschetst. De Afd.C. deelde mede, dat zijn afdeling vermoedelijk omstreeks 10.00 tot vuren gereed zou kunnen zijn, in verband waarmede C.-II-R.Gr. dit uur als voorlopig aanvalsuur vaststelde. Vervolgens werd, na kaartstudie, een voorlopig stellingterrein uitgezocht nabij de spoorwegovergang in de weg Rijswijk-Wateringen, waar 3e, le en 2e Batterij achtereenvolgens in stelling kwamen. Uit schets Nr. 6, welke de toestand omstreeks 10.30 globaal weergeeft, moge blijken dat langs de Vliet, van de trambrug (500 m zuid van de Hoornbrug) tot het spoorwegviaduct bij Voorburg, een defensief scherm was ontstaan, gevormd door tal van kleine detachementen van verschillende onderdelen, zonder veel samen hang en zonder eenhoofdig beveldat zich daarvóór in de richting van het vliegveld 92 9 C.-I Div., van wie deze order uiteraard afkomstig was, kon op dat moment nog niet volledig ingelicht zijn omtrent de gebeurtenissen op het vliegveld, en wist dus niet, dat C.-III-R.Gr. met een groot deel van zijn bataljon in krijgsgevangenschap was geraakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 110