Ter uitvoering van het daarna van C.-I Div. ontvangen bevel, beschikte C.-II- R.Gr. dus bij de Hoornbrug e.o. nog slechts over zijn eigen verzwakt bataljon, waarvan de 3e Comp. nog west van de Vliet was ingezet, een sectie mortieren, een viertal zware mitrailleurs van 6-4 Dep.Bat., 4-4 Dep.Bat., (welke compagnie door hem op de Haagweg was opgesteld) en enige detachementen met karabijnen bewapende artilleristen. Volgens diens verslag besloot C.-II-R.Gr., voor de verdere afsluiting van de Vlietbruggen en de zuidrand van Rijswijk de artillerieonderdelen te bestemmen, en alle infanterie waarover hij de beschikking had bij elkaar te harkenHij wilde daarmee Ypenburg omvattenen gaf daarom het volgende bevel uit: „Wij nemen Ypenburg. Omtrent den vijand geen nadere gegevens. Aanvallen: west van den autoweg (langs de Wielerbaan) de Comp. Tiggelman 2); oost van den weg: 2-II-R.Gr. (min 3 sectiën), links daarnaast 3-II-R.Gr., links daarvan 2-Grensbat. Gr. (min 1 S.). Ik volg achter de voorste lijn links van den autoweg; bij mij de 50 artilleristen, de M.C. en de mij toegevoegde mortieren van 8." Bovenstaand door C.-II-R.Gr. gereconstrueerd „bevel", waarin tal van essen tiële punten niet zijn vermeld, (zoals uitgangsstelling, aanvalsuur, frontbreedten der onderdelen, taak van elk onderdeel, onderlinge vuursteun, aanvragen om steun van artillerievuur, verbindingen enz.) en waarin in geen enkel opzicht tot uiting komt hoe de B.C. de „omvatting" dacht uit te voeren, geeft slechts ongeveer weer hoe uiteindelijk door de verschillende onderdelen werd opgerukt in de rich ting van het vliegveld en kan onmogelijk in bovenstaande vorm aan alle in het bevel genoemde onderdelen zijn verstrekt. Bij kennisneming van de overigens wel zeer summiere gevechtsverslagen van de commandanten der onderdelen, aangevuld door later afgelegde verklaringen van verschillende ondercommandanten, kaderleden en manschappen, blijkt name lijk het volgende. C.-2-II-R.Gr. vermeldt in zijn gevechtsverslag niets omtrent een van C.-II- R.Gr. omstreeks 10.30 ontvangen bevel, doch deelt mede, dat de 4e (enige) Sectie zijner compagnie optrad als spits bij den aanval op Ypenburgen dat de C.C. persoonlijk de „spitspatrouille" aanvoerde, welke omstreeks 10.00 langs de rijks weg Rijswijk-Delft oprukte. 3-II-R.Gr. is, onder achterlating van een sectie west van de Vliet ter hoogte van de trambrug, op bevel van de B.C. verzameld bij de Hoornbrug, waarna de compagnie (min een sectie) opgerukt is in de richting van het vliegveld. Aangezien met het verzamelen van de zeer verspreid opgestelde sectiën west van de Vliet geruime tijd heenging, is deze compagnie belangrijk later van de Hoornbrug op gerukt dan 2-II-R.Gr. (vermoedelijk tussen 11.30 en 12.30). C.-4-4 Dep.Bat. ontving pas om 12.30, nadat C.-I Div. persoonlijk aan de C.C. opdracht had verstrekt zich opnieuw te melden bij C.-II-R.Gr., van laatstge- 94 0 Op grond van welke overwegingen C.-II-R.Gr. 4-4 Dep.Bat. (die eveneens van C.-Vg.H. op dracht had ontvangen Ypenburg te ontzetten en tegelijk met 2-G.B.Gr. bij de Hoornbrug aan kwam) op de Haagweg te zijner beschikking hield, is niet duidelijk. 2) 4-4 Dep.Bat. (noot van de schrijver).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 112