Welke maatregelen waren, tijdens de opmars naar het vliegveld, getroffen door
C.-II-R.Gr. en C.-I Div.?
C.-II-R.Gr. had zijn cp. gevestigd op de boerderij Zuidhoorn, waar hij als
reserve beschikte over M.C.-II-R.Gr., verminderd met een drietal te Rijswijk
achtergelaten stukken, een sectie-47 C.Mr. en een detachement artilleristen van
III Dep.B.A. ter sterkte van een officier en 50 man.
Terwijl de aanval zich ontwikkelde, ontving C.-II-R.Gr. een van C.-Vg.H.
afkomstig bevel, bestemd voor C.-III-R.Gr., luidende:,, zoo spoedig mogelijk
met artillerie het vliegpark Ypenburg onder vuur nemen".
Kennelijk was dit bevel een uitvloeisel van de omstreeks 10.00 op St.K.-Vg.H.
gehouden bespreking tussen C.-Vg.H. en C.-I L.K., waarbij tot de beschieting
met artillerie was besloten. Intussen is niet duidelijk, waarom C.-Vg.H. dit bevel
zond aan C.-III-R.Gr. in plaats van aan C.-I Div., die immers de aanval op het
vliegveld persoonlijk zou leiden. Wellicht twijfelde C.-Vg.H. er aan, of C.-I Div.
reeds te Rijswijk was aangekomen.
Het staat niet vast, van wie C.-II-2 R.A. de eerste opdracht tot vuuropening
ontving. Het inschieten op de gebouwen van het vliegveld heeft tussen 10.00 en
12.00 batterijsgewijze plaats gehad.
Van 13.13 tot 13.25 werd met de gehele afdeling een uitwerkingsvuur afgegeven
op verzoek van C.-II-R.Gr., die 13.25 had vastgesteld als uur „U" voor de aanval
van 4-4 Dep.Bat. (zie blz. 95). Een luitenant van St.-II-R.Gr. werd door de B.C.
naar het vliegveld gezonden om de ligging van het artillerievuur te controleren en
eventuele nadere wensen kenbaar te maken aan de Afd.C.
Zeer kort vóór het tijdstip, waarop de Engelse luchtstrijdkrachten op verzoek
van de Nederlandse O.L.Z. het vliegveld zouden bombarderen, werd C.-II-R.Gr.
daaromtrent ingelicht, met opdracht het vliegveld te doen ontruimen.
Aangezien geen telefonische verbinding bestond met de aanvallende compag
nieën, moest deze order per ordonnans worden overgebracht, waardoor de meeste
onderdelen te laat of in het geheel niet gewaarschuwd werden. Dit is tevens
de oorzaak geweest van de terugvloeiing en oplossing van een aantal onder
delen.
Zoals reeds werd opgemerkt, had de opmars naar het vliegveld grote moeilijk
heden ondervonden door het vijandelijke mitrailleurvuur uit de Johannahoeve en
was daarom door C.-II-R.Gr. een zware mitrailleur in stelling gebracht nabij zijn
cp., met opdracht het vijandelijke vuur te onderdrukken. De hoeve bleek echter
zodanig omgeven te zijn door struikgewas, dat slechts weinig zicht kon worden
verkregen, waardoor het vuur onvoldoende uitwerking had.
C.-I Div., die tijdens een bezoek aan de cp. van C.-II-R.Gr. van laatstgenoemde
vernam, dat de Johannahoeve vermoedelijk niet zonder de hulp van kanonvuur
zou kunnen worden genomen, zond een kapitein van zijn staf ter verkenning
daarheen. Deze kapitein ontmoette bij de Pongonghoeve de luitenant, S.C. van
3-II-R.Gr., (die hem mededeelde, dat hij reeds om kanonvuur had verzocht) en
was enige tijd later getuige van de poging van deze luitenant om de Johannahoeve
te bestormen (zie blz. 99).
102