De sectiecommandant bracht, op last van C.-I Div., de gevangen genomen Hauptmann Freiherr von Hornstein naar het A.H.K. te Den Haag. Zijn sectie bleef die nacht te Rijswijk. Van M.C.-III-9 R.I. werd de 3e Sectie tussen 20.00 en 24.00 verplaatst naar Delft, waar de sectiecommandant zich meldde bij C.-3 Dep.Bat. Ook de S.-9 C.Mr. werd ter beschikking van laatstgenoemde commandant gesteld. C.-III-9 R.I. en C.-M.C.-III-9 R.I. verbleven de nacht van 10 op 11 Mei tot 4.00 op de bataljonscommandopost te Rijswijk (postkantoor). In de omgeving daarvan werden de le Sectie van 1-III-9 R.I., de 3e Sectie (min een groep) van 3-III-9 R.I. en de le Sectie van M.C.-III-9 R.I. gelegerd. Het Pel.pag.-3 R.H. marcheerde langs de rijksweg naar de noordrand van Delft, waarna de pelotonscommandant, onder achterlating van zijn peloton, inlichtingen inwon bij verschillende commandanten ter plaatse. In de loop van de nacht liet hij beide sectiën verplaatsen naar de zuidrand van Delft, waar stelling werd ge nomen. Behalve de hierboven vermelde onderdelen, werden ook nog 14 Dep.Bat. en delen van 12 R.I. (zie hieronder) in de late avond van 10 Mei naar Delft aange trokken. De verplaatsing van 14 Dep.Bat. geschiedde op last van C.-VI Dep.Inf. te Delft, die C.-14 Dep.Bat. deed weten, dat 3 en 6 Dep.Bat. op 11 Mei van Delft naar Rotterdam zouden oprukken en dat 14 Dep.Bat. daarachter moest volgen als reserve. C.-14 Dep.Bat. liet auto's vorderen en compagniesgewijze afmarcheren. Hij zelf ging vooruit naar C.-VI Dep.Inf. De 2e Compagnie ging te Delft tot legering over in de ambachtschool, de 3e Compagnie in een school aan de Raamstraat, de 5e en 6e Compagnie in een school aan de Mijnbouwstraat. Alleen de 7e Compagnie werd in de kwartieren te Rijswijk achtergelaten. 11-12 R.I., versterkt met 12 Bt.6 veld (min een sectie), een S.-12 C.Pag. en een S.-12 C.Mr., was om 17.00, op bevel van C.-12 R.I., per auto van Haarlem ver trokken naar Voorburg, waar het om 20.00 aankwam en onder bevel werd gesteld van C.-I Div. 1) Deze gaf om 22.00 opdracht, over Rijswijk naar Delft te mar cheren en een compagnie en een sectie van de M.C. achter te laten op het vliegveld Ypenburg. C.-5-4 Dep.Bat., die zich om 18.00 met een sectie zijner compagnie bij de Pongonghoeve bevond, ontving aldaar geen bevelen. Wel vernam hij (enige tijd nadat de Johannahoeve was gevallen) dat de in de nabijheid optredende andere onderdelen opdracht hadden ontvangen bij de Hoornbrug te verzamelen, maar aangezien hij aan de juistheid van deze order twijfelde, zond hij een ordonnans naar C.-II-R.Gr. om bevelen, en bleef ter plaatse. l) Een en ander geschiedde op last van C.-I L.K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 131