artilleristen onder commando van een adjudant-onderofficier-pikeur van de re
monteafdeling van 3-4-II Depot B.A.
Deze adjudant-onderofficier was met een gedeelte van de remonteafdeling,
welke geheel ongewapend was, gelegerd in een verbouwd botenhuis, ongeveer
één km Z.O. van de brug, aan de Hoge Rijndijk. Nadat hij had vastgesteld dat
de brug door de vijand was bezet, had hij zich met een motor met zijspan begeven
naar C.-II-Dep.B.A. te Voorschoten, van wie hij de beschikking kreeg over 20
a 25 man met karabijnen en munitie. Met deze afdeling was hij wederom opgerukt
tot dicht bij de brug bij de Haagse Schouw, waar hij werd aangetroffen door C.-22
Dep.Bat.
Behalve enig vuur uit vliegtuigen was er tot op dat moment nog geen schot
gevallen.
Het viel op, dat bij het café aan de Haagse Schouw enige burgers stonden.
C.-22 Dep.Bat., die zich 300 m zuid van de brug bevond, zag kans aan de
rechterkant van de weg de brug tot ongeveer 80 m te naderen, alwaar hij ter zijde
van een huis een artillerist en een burger aantrof. Deze deelden hem mede, dat
van achter het huis uitzicht op de brug kon worden verkregen. Van achter dat huis
werden toen door de bataljonscommandant zelf twee Duitsers, die op de brug
onder auto's lagen, met enige karabijnschoten buiten gevecht gesteld.
Nadat de bataljonscommandant nog een sprong voorwaarts had gemaakt tot
de oprit van de brug, waar een sergeant zich bij hem voegde, werd een derde
Duitser getroffen. Deze, en de nog verder daar aanwezige twee soldaten gaven
zich hierop gevangen, waarbij twee mitrailleurs werden buitgemaakt.
Te 8.00 was de brug, dank zij het stoutmoedige optreden van C.-22 Dep.Bat.,
in eigen handen.
Intussen was het per vrachtauto aangekomen groepje onder de adjudant-onder-
officier-instructeur, bestaande uit één korporaal en vijf manschappen, waarbij
zich had aangesloten de groep artilleristen onder de bovenvermelde adjudant
onderofficier-pikeur van 3-4-II Dep.B.A., dat links van de weg optrad, nabij
het kruispunt van de grote verkeersweg naar Den Haag en de Hoge Rijndijk onder
vijandelijk mitrailleurvuur gekomen.
Hierbij sneuvelden de hierboven genoemde adjudant-onderofficier-pikeur, twee
artilleristen van 3-4-II Dep.B.A., de ordonnans van C.-22 Dep.Bat. en de vijf
manschappen van het groepje uit de vrachtauto.
Op het moment dat C.-22 Dep.Bat. zich met één der overgeblevenen voor
zichtig op de brug waagde, ontvingen zij vuur uit de richting van de Hoge Morsch-
weg, vermoedelijk afgegeven door een onderdeel van 22 Dep.Bat.
Het café aan de westzijde van de brug werd bezet, waarop de adjudant-onder-
officier-instructeur en een korporaal een uitkijkpost bezetten in een kamer aan de
achterzijde van het café, van waaruit een groot gedeelte van het voorterrein was
te overzien.
Een vijandelijke mitrailleur, die goed gedekt op de weg naar Valkenburg was
opgesteld, maakte een voorwaarts gaan over de Hoge Rijndijk, die geheel bestreken
werd, hoogst gevaarlijk.
131