zware mitrailleurs en de sectie mortieren stelling te nemen achter de tweede en
derde boerderij aan de weg naar Valkenburg, ter directe beveiliging van de brug.
Te 19.00 a 19.30 werden al deze onderdelen gesteld onder bevel van C.-15
Dep.Bat., die door C.-II Dep.Inf. was belast met de beveiliging van de brug en
de onmiddellijke omgeving (zie blz. 135). x)
De actie op de rechter Rijnoever
Ingevolge door C.-II Dep.Inf. gegeven bevelen (zie blz. 129 en 132) bezette
te 9.00 C.-5-22 Dep.Bat., die met zijn compagnie bij de Haagse Schouw was
aangekomen, de begraafplaats Rhijnhof. In de laan van Rhijnhof werd vuur ont
vangen uit de richting van de steenbakkerij en van over de Rijn uit N.W.richting.
Door 6-22 Dep.Bat. was toen nog een stelling ingenomen op de oostelijke Rijn
oever; tegen vuur uit laagvliegende vliegtuigen werd een mitrailleur opgesteld in
het laantje langs Rhijnhof.
De verdere actie werd geleid door C.-II Dep.Inf., die zich over de brug naar
de rechter oever van de Rijn had begeven, kort nadat de le en 2e Sectie van 3-22
Dep.Bat. opdracht hadden gekregen het reeds meergenoemde boerderijencomplex
omvattend van het zuiden uit aan te vallen (zie blz. 132).
Het grote belang van de dominerende positie van de steenbakkerij en haar
omgeving inziende, besloot genoemde commandant dit gebouwencomplex zo
spoedig mogelijk te doen bezetten.
Met twee groepen van de 2e Sectie van 5-15 Dep.Bat. langs en naast de Hoge
Morschweg oprukkend, werd aan de rand van het meer open terrein, waar het
kerkhof ophoudt, zwaar mitrailleurvuur uit N.W.richting ontvangen, terwijl ter-
zelfdertijd laagvliegende vijandelijke vliegtuigen deze onderdelen met mitrailleur-
vuur en bommen bestookten. Hierdoor sneuvelden een sergeant en een korporaal
en werden drie soldaten gewond, waarvan twee ernstig.
Een verder doordringen langs de Hoge Morschweg zonder zware verliezen niet
mogelijk achtend, besloot C.-II Dep.Inf. met de bij het kerkhof aanwezige delen
van de 2e en 3e Sectie van 5-22 Dep.Bat. meer noordelijk over de begraafplaats
en de weilanden naar de steenbakkerij op te rukken.
Hij gaf aan C.-5-22 Dep.Bat. bevel, met de rest van de compagnie aldaar aan
wezig, zijnde ongeveer twee groepen, Rhijnhof te blijven bezetten.
Deze bezetting werd later versterkt met ongeveer 20 man van de 2e Sectie van
5-15 Dep.Bat. en met een groep ter sterkte van een sergeant en vijftien man van
de kaderopleiding van 10 Dep.Bat., van welke kaderopleiding de andere helft later
werd bestemd voor de directe bewaking van de brug aan de N.O.zijde.
De steenbakkerij werd zonder verdere verliezen bereikt, doch bij de bezetting
daarvan werd hevig mitrailleur- en mortiervuur uit westelijke richting ontvangen,
waardoor een soldaat sneuvelde en twee korporaals werden gewond.
134
C.-22 Dep.Bat. was te 17.00 door C.-II Dep.Inf. tijdelijk belast met het commando over
II-l R.I., toen dit bataljon zeer onordelijk de Haagse Schouw passeerde. De eigenlijke commandant
van dat bataljon was daarbij niet aanwezig. Deze bevond zich in een ziekenhuis te 's-Gravenhage
(zie ook blz. 149).