Haagse Schouw werd opgerukt met twee sectiën (waarbij de C.C.) noord van
de Oude Rijn langs de Hoge Morschweg, en met één sectie zuid over de Hoge
Rijndijk.
Deze opmars werd vertraagd door de dreiging van laag vliegende vijandelijke
toestellen, waartegen dekking werd gezocht.
Tenslotte bereikte de compagnie de brug bij Haagse Schouw, die zich in Neder
landse handen bleek te bevinden.
De 3e Compagnie zou eveneens in haar geheel per auto worden vervoerd, maar
aangezien niet genoeg vrachtauto's beschikbaar bleken te zijn, vertrok de C.C.
kort na de afmars der 2e Compagnie voorlopig alleen met zijn commandogroep
en de le en 2e Sectie.
Ook deze colonne reed naar de westrand van Leiden en vervolgens zuid van de
Oude Rijn tot de spoorwegovergang bij De Vink, alwaar de auto's werden verlaten
en dekking werd gezocht tegen vijandelijke vliegtuigen.
Daar volgens een ter plaatse aanwezige officier de weg over Haagse Schouw
versperd zou zijn, besloot de C.C. over Voorschoten naar Den Deijl te gaan, het
geen per auto geschiedde. Na aankomst aldaar werden de auto's teruggezonden
naar Poelgeest om de rest der compagnie op te halen. Deze keerden IJ uur later
ledig terug met bericht, dat zich te Poelgeest geen personeel der compagnie meer
bevond.
Deze mededeling was juist, want wd.C.-II-l R.I. was intussen met de bataljons
staf en de 3e en 4e Sectie der 3e Compagnie van Oud Poelgeest over Oegstgeest
en langs de autoweg naar de Haagse Schouw afgemarcheerd, waar dit detache
ment in de loop van de middag aankwam.
De M.C. was reeds om 13.00 afgemarcheerd en stond omstreeks 14.00 in stelling
aan de Lage Morschweg, waar zij in de loop van de middag enige luchtaanvallen
onderging, zonder daardoor verliezen te lijden.
Om 16.00 werd deze compagnie op bevel van de bataljonscommandant ver
zameld en aangetrokken naar de brug bij Haagse Schouw.
Zo verzamelden ten slotte in de onmiddellijke omgeving van de brug: wd.C.-
II-l R.I., 2-II-1 R.I. (min 2e Sectie), 3e en 4e Sectie van 3-II-1 R.I., M.C.-II-l
R.I. en een sectie van 1 C.Pag.
Omstreeks 17.00 besloot C.-II-l R.I. de opmars naar Den Deijl voort te zetten,
waarbij dus eventuele vijandelijke weerstanden bij de Maaldrift gebroken moesten
worden.
Hij zond daartoe de 3e en de 4e Sectie van 3-II-1 R.I., onder bevel van een
vaandrig, vooruit langs de autoweg met opdracht de omgeving daarvan van vijand
te zuiveren.
Beide sectiën vorderden slechts zeer langzaam, daar elk huis aan een nauwgezet
onderzoek werd onderworpen.
Het gevolg daarvan was, dat de rest van het bataljon (met uitzondering van
twee sectiën van de M.C. onder hun C.C., die de beide vooruitgezonden tirailleur
sectiën na enige tijd volgden) bij de brug een afwachtende houding aannam,
waaraan de aldaar aanwezige C.-II Dep.Inf. zich zodanig ergerde, dat hij wd.C.-
149