De bewapening der manschappen bestond uit geweer, karabijn of pistool.
Per tirailleurcompagnie werd beschikt over een wisselend aantal lichte mitrail
leurs en per bataljon over 3 of 4 zware mitrailleurs, echter zonder afstandmeters
of richttoestellen.
De officieren hadden geen kijker en geen kompas.
De legering van I Dep.Inf. was als volgt:
In het barakkenkamp Waalsdorp: St.-I Dep.Inf.; St., 1, 2, 3-Dep.Bat Gr St
2, 3, 6-Dep.Bat.J.
In oorlogskazernes (schoolgebouwen), verspreid over de stad tot circa 8 km
van het kamp Waalsdorp: 4, 5, 6, 7, 8-Dep.Bat.Gr.; 1, 4, 5, 7-Dep.Bat.J. en het
gehele 4 Dep.Bat.
Gedurende de nacht van 9 op 10 Mei waren 4-Dep.Bat.Gr., 5-Dep.Bat.J. en
4-4 Dep.Bat. belast met de afsluiting van de binnenstad. Drie andere compagnieën
leverden het personeel voor militaire bijstand.
Het kamp Waalsdorp werd bewaakt door een wacht ter sterkte van 1 sergeant,
1 korporaal en 22 man, elke oorlogskazerne door 1 sergeant, 1 korporaal en 6 man'
terwijl controle werd uitgeoefend door officieren of dienstdoende officieren van piket.
De commandanten en verdere officieren, zomede de in 's-Gravenhage woon
achtige gehuwde onderofficieren, hielden nachtverblijf in hun woning. Voor de
nacht van 9 op 10 Mei waren geen bijzondere maatregelen gelast.
Omstreeks 4.00 wierp een Duits vliegtuig enige bommen af boven de Nieuwe
Alexanderkazerne aan de Van Alkemadelaan, waar het Depot Cavalerie was onder
gebracht, en boven het Kamp Waalsdorp.
Het stallencomplex van eerstgenoemde kazerne werd door een vijftal bommen
van 50 kg getroffen en ernstig beschadigd. Van de daarin gelegerde manschappen
werden 54 vrijwel op slag gedood en tientallen gewond. Ruim 100 paarden vielen
aan dit bombardement'ten offer.
In Kamp Waalsdorp viel een bom op barak 9. Van de daarin gelegerde 6-Dep.
Bat.J. werden 4 man gedood en 20 a 30 gewond. Een begin van brand werd spoedig
geblust.
Deze plotselinge luchtaanval had tengevolge, dat kazerne- en kampbewoners,
meest in nachtkleding, de gebouwen en barakken ontvluchtten en hun heil zochten
in het omliggende duinterrein.
C.-I Dep.Inf., telefonisch ingelicht, kwam tegen 4.30 in het kamp Waalsdorp
aan en droeg allereerst zorg voor het vervoer der gewonden naar het militair
hospitaal. Vervolgens nam hij maatregelen voor de terugkeer der gevluchte man
schappen naar het kamp.
Tussen 4.30 en 6.00 arriveerden de officieren en onderofficieren.
Op laatstgenoemd tijdstip vernam C.-I Dep.Inf. van de I.d.I., die zich van de
toestand kwam vergewissen, dat, nu de oorlog was uitgebroken, I Dep.Inf. onder
de bevelen was gesteld van C.-Vg.H.
163
C ~D3?'£av- was als garnizoenscommandant uiteraard bevoegd en verplicht voorstellen te doen
aan C.-Vg.H. ten aanzien van de veiligstelling van het kantonnement 's-Gravenhage.