daarin aanleiding de fabriek te verlaten en met zijn groepen meer noordelijk stelling te nemen, teneinde te beletten dat de vijand de stad zou binnen dringen. Een aantal bedieningsmanschappen van 64 Pel.Lu.Mitr. sloot zich bij hen aan. Intussen hadden ook reeds afdelingen van 6-3 Dep.Bat., 3-6 Dep.Bat. en 6-6 Dep.Bat. de zuidrand van de begraafplaats Jaffa en het terrein oost en west daarvan bezet, terwijl patrouilles in zuidelijke richting werden gezonden. Het personeel van de batterij „Rotterdamse weg" van L.A.D. Delft zag zich echter spoedig zodanig omringd en bevuurd door Duitse luchtlandingstroepen, dat overgave niet kon worden voorkomen. C.-VI Dep.Inf., die op de hoogte werd gesteld van de Duitse luchtlandingen zuid van Delft, gelastte de concentratie van zoveel mogelijk beschikbare troepen bij het gebouwencomplex van de Technische Hogeschool, zodat tussen 5.30 en 8.00 vrijwel geheel 3 Dep.Bat., alsmede 3, 6, 7-6 Dep.Bat. en 1-14 Dep.Bat. daar aankwamen en gedeeltelijk in de zuidrand werden ingezet. De in de open polders gelande Duitsers stonden daar volkomen onbeschermd bloot aan het op hen gebrachte vuur en weken al spoedig zijwaarts uit, vooral naar de meer dekking gevende terreinstrook tussen de oude Rotterdamse weg en de Schie. Een van Nederlandse zijde in deze strook uitgevoerde zuiveringsactie door patrouilles van 2 en 4-3 Dep.Bat., 1-14 Dep.Bat. en 3 en 6-6 Dep.Bat. leidde omstreeks 10.30 tot de definitieve bezetting van „De Porceleyne Fles" en de omgeving daarvan. Intussen hadden een sectie van 2-3 Dep.Bat. en bijna geheel 3-3 Dep.Bat. de omgeving van het viaduct in de nieuwe Rotterdamse weg aan de Z.O.punt van Delft bezet. Van een in de richting Delfgauw uitgezonden patrouille van 6-3 Dep.Bat. werden in de loop van de middag een sergeant en een soldaat gedood. Tijdens de op 10 Mei in de Z. en Z.O.rand van Delft gevoerde acties bedroegen de totale verliezen van de depottroepen: 1 officier (C.-6-3 Dep.Bat.), 1 onder officier en 9 soldaten gedood; 1 korporaal en 6 soldaten gewond. Terwijl zich het vorenstaande afspeelde, was door C.-1-3 Dep.Bat. een patrouille, ter sterkte van een sergeant en acht korporaals van de kaderklasse, gezonden in de richting van Den Hoorn, waar een Duits vliegtuig was geland. De patrouille slaagde er in drie gevangenen te maken, terwijl een korporaal der patrouille ge wond geraakte. Om 7.45 ontving C.-1-6 Dep.Bat. van C.-VI Dep.Inf. opdracht, de Bieslandse brug in de autoweg 's-Gravenhage - Rotterdam te doen bezetten. De C.C., die reeds op eigen initiatief en in samenwerking met C.-4-6 Dep.Bat. de door beide compagnieën benutte legeringsruimte aan de Paardenmarkt (in de N.O.rand van Delft) in staat van verdediging had doen brengen en bovendien patrouilles had gezonden naar de luchtafweerbatterij „Zwembad", zond twee sectiën naar ge noemde brug. Aldaar werd reeds een sectie van 4-6 Dep.Bat. aangetroffen. In de loop van de dag werden zowel de meer N.W. gelegen Molentjesbrug, als het viaduct aan de Brasserskade door delen van 1 en 4-6 Dep.Bat. bezet, terwijl 176

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 194