Hoewel deze bevelen niet zijn uitgegaan (in verband met de hierna te noemen opdracht van C.-I L.K.), blijkt uit de verslagen van de ondercommandanten, dat gedurende avond en nacht overal verdedigingsmaatregelen ter plaatse werden ge troffen. In de vroege ochtend van 11 Mei, vermoedelijk omstreeks 3.15, ontving C.-I Div. telefonisch van C.-I L.K. opdracht, het ontvangen algemeen verdedigings bevel als vervallen te beschouwen, wel rekening te houden met de daarin gelaste bevelsverhoudingen, maar overigens de op 10 Mei ingezette acties met kracht voort te zetten en op te rukken naar Rotterdam. Deze opdracht van C.-I L.K. vloeide voort uit de vermoedelijk omstreeks 3.00 van C.-Vg.Holland ontvangen telefonische opdracht, de op 10 Mei ingezette offensieve acties op 11 Mei voort te zetten, welke opdracht werd gevolgd door het omstreeks 4.00 door C.-I L.K. ontvangen schriftelijke bevel van C.-Vg.Hol- land, luidende: „De op io Mei ingezette aanvallen moeten met kracht worden voort gezet, waarbij uit Delft een aanval moet worden gedaan in de richting van Rotterdam, teneinde den kunstweg s-Gravenhage - Rotterdam vrij te krijgen, terwijl tevens de wegen in het Westland naar Hoek van Holland van vijand moeten worden gezuiverd. Teneinde in s-Gravenhage over enige reserves te kunnen beschikken moet per Bataljon - voor zoover niet in gevecht - zoo spoedig mogelijk een compagnie met middelen van versneld vervoer naar s-Gravenhage worden verplaatst" C.-I Div., die in de ontvangst van het eerder ontvangen algemeen verdedigings bevel aanleiding had gezien zijn cp. te Rijswijk naar 's-Gravenhage terug te brengen, betrok omstreeks 5.30 weder eerstgenoemde cp., nadat hij, nog uit 's-Gravenhage, C.-R.J. telefonisch opdracht had verstrekt zich met zijn staf, 48 C.Pag., 48 C.Mr., (min een sectie) en 48 Bt.6 veld naar 's-Gravenhage te be geven, genoemde onderdelen op te stellen nabij „De Bataaf" en zich persoonlijk te melden bij C.-I Div. te Rijswijk. Het was de bedoeling van C.-I Div., uit II-R.Gr., 11-12 R.I. en III-9 R.I. met toegevoegde onderdelen een gemengd regiment te vormen, C.-R.J. te be lasten met het bevel hierover en deze op te dragen daarmee naar Rotterdam op te rukken. C.-I Div. schijnt geen bijzondere aanvalsopdrachten te hebben verstrekt aan C.-R.Gr. Waarschijnlijk was dit het gevolg van de omstandigheid, dat C.-I Div. de leiding van de acties bij Ypenburg en Delft persoonlijk in handen had genomen, waardoor hij tevens aan C.-R.Gr. een grote mate van zelfstandigheid had gegeven. Dikwijls was er dan ook rechtstreeks contact tussen C.-I L.K. en C.-R.Gr. Achtereenvolgens zullen thans de belangrijkste gebeurtenissen bij de hierboven genoemde groepen worden behandeld, waarbij dan de bevelen, welke eventueel door C.-I Div. en de hogere commandanten werden verstrekt, tevens ter sprake zullen komen. 188 C.-I L.K. tekent hierbij aan: Aangezien een letterlijke uitvoering van het laatste gedeelte van dit bevel op bezwaren stuitteheeft C.-I L.K. in plaats van eenige losse compagnieën een volledig bataljon (II1-12 R.I.) ter beschikking van C.-Vg.Holland gesteld".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 206